Jøtul FS 162 Installation And Operating Instructions Manual page 42

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 20
NEDERLANDS
9. Bevestig een flexibele slang voor verbrandingslucht
(onderdeel 21). Zie fig. 3. Indien nodig kan deze, afhankelijk
van de afstand tot de muur, later worden bevestigd. Zie fig.
11 B+C.
10. Plaats een speksteen tegen de achterkant van de zijframes
waarbij u van de juiste schroeven gebruik maakt, zie Fig. 4. Deze
worden afgesteld nadat ze op de ombouw zijn gemonteerd.
4.2 Schoorsteen en kachelpijp
Het haardproduct kan worden aangesloten op schoorstenen
en kachelpijpen die goedgekeurd zijn voor haarden die op
vaste brandstof branden met rookgastemperaturen zoals
aangegeven in "2.0 Technische gegevens" in de handleiding
van de "Jøtul F 370-series".
De doorsnede van de schoorsteen moet minimaal gelijk
zijn aan de kachelpijp. Zie "2.0 Technische gegevens" in de
handleiding van de "Jøtul F 370-series" wanneer u juiste
dwarsdoorsnede van de schoorsteen maakt.
Als de doorsnede van de schoorsteen groot genoeg is, kunnen
er meerdere producten op vaste brandstof op dezelfde
schoorsteen worden aangesloten.
De aansluiting op de schoorsteen moet voldoen aan de
installatie-instructies van de schoorsteenleverancier.
Zorg ervoor dat de kachelpijp geheel tussen het product en
de schoorsteen bij de achteruitlaat omhoog gaat.
Let op: het is zeer belangrijk dat de aansluitingen enigszins
flexibel zijn.
Zie voor de aanbevolen schoorsteentrek "2.0 Technische
gegevens" in de handleiding van de "Jøtul F 370-series".
Kachelpijp bij bovenuitlaat – fig. 5
Het product wordt door de fabriek geleverd met een rookuitlaat
voor de bovenuitlaat. Er wordt tevens een bochtpijp, 60 mm
(optionele extra) geleverd die moet worden gebruikt wanneer
aan de bovenkant een kachelpijp of stalen schoorsteen wordt
gemonteerd.
1. Plaats de pakking op de rand van de bochtpijp (Fig. 5A).
2. Plaats het uiteinde van de bochtpijp met de pakking in de
rookuitlaat (Fig. 5B).
3. Controleer of de gehele pakking juist is geplaatst.
4. Verwijder de uitwerper in de klep van dit gebied aan de
bovenkant van het product.
4.3 Installatie
Noodzakelijk gereedschap: waterpas, meetlint en rubberen
hamer.
NB: de basis moet waterpas zijn. Max. 1 mm/m tolerantie. Dit is
zeer belangrijk om ervoor te zorgen dat de rest van de installatie
correct is.
Alle stenen moeten waterpas zijn. Dit moet voor elke nieuwe
laag stenen worden gecontroleerd.
Belangrijk!
Houd in gedachten dat de spekstenen beschadigd kunnen
raken als er ruw met ze wordt omgegaan. Sla niet te hard op de
montagebeugels. De installatie dient door een erkende monteur
te worden uitgevoerd.
De spekstenen zijn zwaar en moeten voorzichtig worden
opgepakt tijdens het uitpakken. Plaats de uitgepakte stenen op
een zachte ondergrond.
42
De ombouw bestaat uit de volgende onderdelen
– zie fig. 6:
Onderdeel Aanduiding
1
Onderste steen
2
Onderste steen m/ uitwerper
3
Speksteen, onderste laag
4
Zijsteen m/ convectiegat, rechts
5
Zijsteen m/ convectiegat, links
6
Kap voor convectiegat
7
Dragende plaat
8
Vergrendelingsbeugel
9
Afdekplaat, onderste
10
Zijcartridge, links
11
Zijcartridge, rechts
12
Siersteen
13
Afdekplaat, bovenste
14
Wiggen
15
Zijsteen (2 extra)
16
Zijsteen voor rookuitlaat, links
17
Zijsteen voor rookuitlaat, rechts
18
Bovensteen
19
Klep plaat 1
20
Klep plaat 2
21
Flexibele slang
22
Slangklem
23
Moer
24
Afstandhuls
25
Schroefbout
26
Schroef, voor siersteen
27
Montagebeugel, enkel m/ hoek
28
Montagebeugel, 3/2 - links
29
Montagebeugel, dubbel m/ hoek
30
Montagebeugel, enkel
31
Montagebeugel, 3/2 - rechts
32
Schroef
33
Vloerplaat (optionele extra)
1. De twee onderste stenen (onderdelen 1 en 2) worden op
hun plaats gezet. Zie fig. 7. Controleer door middel van een
waterpas en stel zonodig bij. Het is zeer belangrijk dat de
bodemplaat stevig en waterpas ligt.
2. Plaats de bodemlaag met de speksteen (onderdeel 3). Begin
met de twee achterste stenen met convectiegaten (onderdelen
4 en 5). Zie fig. 8.
Breng de stenen zodanig aan dat de verbindingen effen
aansluiten op de verbindingen van de bodemplaat, Fig. 8A.
Zorg er ook voor dat de randen van de onderste stenen zich
in de rondte overal op dezelfde afstand bevinden, Fig. 9B.
3. Breng de twee kappen voor de convectiegaten (onderdeel 6)
aan de achterkant in, Fig. 10. De kappen worden op de ombouw
bevestigd door de twee kappen naar de zijkant aan de binnenkant
van het gat te vouwen. Zorg ervoor dat zij goed aansluiten.
4. Leg de dragende plaat (onderdeel 7) op zijn plaats. Zie Fig. 9C.
NB! Het is zeer belangrijk dat de plaat juist wordt geplaatst.
De sleuf moet zich aan de rechterkant bevinden. Zie fig. 9 D.
5. Als er een externe luchtaansluiting (optionele extra cat. nr.
341296) wordt gebruikt, moet deze nu worden
de verbrandingskamer in de vier gaten in de dragende plaat,
Fig. 11. Let erop dat de flexibele buis voor verbrandingslucht
niet beklemd raakt. Deze buis wordt door een opening in
de onderste steen geleid. Indien externe luchtaansluiting
niet gebruikt gaat worden, snijdt u de flexibele slang bij de
buitenste rand van de opening af. Aanbevolen installatie
van de flexibele slang voor verbrandingslucht. Zie fig.
11B en C. Verwijder de houtblokken voorzichtig zodat de
verbrandingskamer niet kantelt. Installatie afgerond Zie fig. 11 D.
Aantal
1
1
6
1
1
2
1
1
1
1
1
4
1
2
16
1
1
2
1
1
1
1
4
4
4
8
22
2
8
2
2
1
1
bevestigd.
Plaats

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Fs 370

Table of Contents