Download Print this page

Bosch ISN-SM-50 Installation Manual page 7

Seismic detector
Hide thumbs Also See for ISN-SM-50:

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
Indirekte montage met montageplaatje GMX−P0
Seismische detektor ISN−SM−50
afb. 8 − 11
Montage
Bij oneffenheden of platen van gehard staal moet een
montageplaatje GMX−P0 worden aangelast.
1. Verwijder alle verf van de plaats waar gelast moet
Toepassing
worden (afb. 8).
De ISN−SM−50 is een seismische detector met
2. Het montageplaatje wordt op vier punten vastgezet.
nieuwe detectie en progammeer eigenschappen.
Let op de juiste stand (afb. 10).
ü Het lassymbool moet aan de voorkant van het
De detectiekwaliteit werd verbeterd door een gepa-
tenteerde storingsfilter en een nieuwe klokfilter.
montageplaatje te zien zijn (afb. 9).
De detector kan gebruikt worden in combinatie met ul-
3. De lasnaden moeten langs de aangegeven plaatsen
trasonische detectoren.
worden aangebracht. De slakken moeten worden af-
De seismische detektor ISN−SM−50 biedt een solide
geklopt en lasspetters moeten van het oppervlak van
beveiliging van
de plaat worden verwijderd (afb. 11).
− safes,
4. Monteer de detektor.
− kluismuren,
Tussen de sensor en het montageplaatje mag geen
silikonenvet worden aangebracht.
− kluisdeuren,
− geldautomaten,
− verkoopautomaten,
Montage op beton met montageplaatje GMX−P0
− ticketautomaten
afb. 12
tegen aanvallen met springstof en inbraakpogingen met
De detektor mag niet direkt op een ruw of gestukadoord
de op dit ogenblik bekende gereedschappen zoals, dia-
betonnen oppervlak worden gemonteerd omdat de kon-
mantkroonboren, hydraulische persgereedschappen,
taktgeluidsensor door buigkrachten kan worden be-
zuurstoflansen.
schadigd. Stucwerk van minder dan 10mm dik hoeft niet
te worden verwijderd.
Aanspreekbereik afb. 1 + 2
1. Boor met een hardmetalen boor een middengat met
Het aanspreekbereik is sterk afhankelijk van het mate-
een diameter van 10mm en een diepte van tenminste
riaal van het te controleren object:
50mm (afb. 12).
− Aanspreekradius op voor staal: «r» = 2m
2. Plaats een metalen plug vlak met het betonnen op-
− Aanspreekradius op gewapend beton: «r» = 4m
pervlak in het geboorde gat. Er mogen uitsluitend me-
Het aanspreekbereik van detectors op kluismuren
talen pluggen worden gebruikt.
kan zich ook uitstrekken tot een deel van het plafond
3. Overtuig u ervan dat het montageplaatje korrekt is
of de bodem, wanneer het vlechtijzer goed aansluit. In
geplaatst. Druk het montageplaatje op het oppervlak,
dergelijke gevallen wordt de aanspreekstraal geredu-
breng de schroeven aan en draai ze vast. Het plaatje
ceerd tot ¾ van het ingestelde bereik (afb. 2).
mag niet meer kunnen worden verdraaid.
Voegen tussen twee materialen veroorzaken altijd
4. Monteer de detektor.
een demping van de overdracht van de contactgelui-
Tussen de sensor en het montageplaatje mag geen
den. Voorzie daarom altijd zowel de deuren als de
silikonenvet worden aangebracht.
wanden van detectors. Dit geldt ook voor toegangs-
deuren tot kluizen.
Inbouwmontage met de wandinbouwset GMX−W0
afb. 13 − 15
Surveillance of metal cases afb. 3
1. In de houten bekisting wordt een gat met een diame-
Het oppervlak van een door een detektor overwaakt
ter van 9mm geboord.
voorwerp wordt het aanspreekgebied genoemd. Het
2. Het muurinbouwplaatje wordt bevestigd door het
aanspreekgebied is in hoge mate afhankelijk van het
draadeind te plaatsen en de vleugelmoer vast te
materiaal van het te overwaken objekt. Op grond van de
draaien (afb. 13).
ervaring in de praktijk geldt voor staal een detektiera-
3. De installatieleiding wordt door het piepschuimblok
dius «r» van 2,0m.
geschoven.
Attentie: voegen tussen twee materialen dempen in ie-
4. Na het verwijderen van de bekisting wordt het draad-
der geval het overdragen van het kontaktgeluid, daarom
eind eruit geschroefd. Het piepschuim wordt eruit ge-
niet aanbevolen voor standaard kluisjes met een dub-
krabd en de installatieleiding vlak met het plaatje af-
belwandige kast.
gezaagd (afb. 14).
5. Monteer de detektor.
6. Monteer het afdekplaatje (afb. 15).
Monteren
Openen van de detektor afb. 4
Kabelgeleiding in muur- en vloerdoos afb. 16
Het tegen wegvallen geborgde schroefjes moet worden
De kabel moet met een reservelus in de doos worden
losgedraaid en het metalen deksel moet eraf worden
gelegd. Bij het trekken van de kabel moet op voldoende
getild.
lengte van de kabel worden gelet.
− De sensor ligt nu vrij.
Montage in een vloerdoos GMX−B0 afb. 17 − 19
Bevestiging van de detector fig. 4
Voor de inbouw van de vloerdoos is een uitsparing met
Gebruik uitsluitend de voorgemonteerde kruisschroef-
een grondoppervlak van tenminste 300mm x 300mm en
jes M4 om de detector te bevestigen.
een diepte van 80mm noodzakelijk (afb. 17). Gebruik
een piepschuimblok om deze uitsparing bij het gieten
Direkte montage op staal afb. 5 − 7
van de betonnen vloer vrij te houden.
De detektor kan direkt op stalen platen met een glad op-
Twee in metalen pluggen geschroefde bouten
pervlak worden gemonteerd. Overtuig u ervan dat er
M6x100mm zorgen voor de akoestische verbinding tus-
zich tussen het stalen oppervlak en de kontaktgeluid-
sen de detektor en de betonnen vloer.
sensor geen verfresten bevinden en de montage-on-
1. De vloerdoos moet met behulp van de moeren op de
dergrond behalve afwijkingen van minder dan 0,1mm
twee bouten waterpas worden gezet. Om de doos te
vlak is. Als dat niet is gegarandeerd, moet er een monta-
fixeren, moeten tenslotte de kontramoeren worden
geplaatje GMX−P0 worden gebruikt.
vastgedraaid (afb. 18).
1. Verwijder alle verfresten van de plaats van montage
2. De installatieleidingen worden door de afdichtings-
voor de sensor (afb. 5).
moffen geleid. De uitsparing moet met dunvloeibaar
2. Plak een montagesjabloon op en markeer de boor-
beton worden volgegoten.
plaatsen (afb. 6).
3. De kabel wordt erdoor getrokken en de doorvoerope-
3. Boor nu de twee gemarkeerde gaten met een diame-
ningen worden ter bescherming tegen vocht zorgvul-
ter van 3,2mm en tap de M4-draad tenminste 6mm
dig afgedicht (afb. 19).
diep (afb. 7). De gaten met schroefdraad moeten
4. Monteer de detektor.
worden afgebraamd.
5. Monteer het afdekplaatje. Snij parket of vloerbedek-
4. Monteer de detektor.
king op maat en plak het op het afdekplaatje.
Tussen de sensor en het objekt mag geen silikonen-
vet worden aangebracht.
008738_b_−−_−− page 7
Papiergrösse = 360 x 270mm
Installatietoebehoren
3. Kontroleren van storingsinvloeden: sluit een univer-
sele meter (impedantie 20kΩ) aan op klem 1 (0V) en
de TEST POINT voor het integratiesignaal:
Boorbeveiliging GMX−D7 afb. 4
− rustpegel
Indien nodig is een speciaal anti−boorschild als bijko-
− start integratie
mende beveiliging tegen sabotage beschikbaar voor de
− alarmdrempel (onbelast)
bevestiging in het detectordeksel. Voor de installatie:
zie afzonderlijk blad met montagevoorschriften, gele-
4. Sluit voorzichtig het deksel en draai het schroefje in
verd met de GMX−D7.
het deksel vast.
Programmering
SensTool SMS−W7
Kies na het openen van het huis van de detector de be-
De SensTool software laat individuele instelling van de
treffende instellingen met behulp van de schakelaars.
parameters toe. Bijkomend kan de actuele informatie,
zoals geïntegreerde signalen, opgevraagd en opgesla-
gen worden.
ON
SW1, SW2
Volgende bijkomende instellingen kunnen, overeen-
OFF
komstig de toepassing, het materiaal en het object, met
1 2
de respectievelijke storingsinvloeden, worden geko-
zen:
Gevoeligheidsinstellingen, SW1 en SW2
De gevoeligheidsinstelling moet overeenkomstig de
toepassing, het materiaal en het object met de respec-
tievelijke storingsinvloeden worden gekozen.
Detectorgevoeligheid
Attentie: bij het in gebruik nemen van de detektor moet
ook op funktionele geluiden worden gekontroleerd (zie
"Inbedrijfstelling").
Detectorinstellingen
Trillingsgevoeligheid
ON
Staal 2,0m
OFF
1 2
ON
Gevoeligheidsinstellingen
Staal 1,5m
OFF
Volgende gemiddelde waarden kunnen als referentie-
1 2
waarden voor de instelling van de seismische detector
ON
worden gebruikt:
Beton 4,0m
OFF
Toepassing
1 2
ON
Gebruiksmode, met SMS−W7 SensTool
Ticketautomat
OFF
Sterke functionele geluiden, openbare
1 2
plaats
Geldautomaat, Dag-/nacht-kluisinstal-
Op afstand bediende reductie van de gevoeligheid
latie, Safedeur
afb. 21
sterke functionele geluiden
Als extra beschikt deze detector op klem 7 "Remote"
Gepantserde brandkast, Deuren kluis
over een gevoeligheidsreductie-ingang die zonodig ex-
functionele geluiden
tern kan worden aangestuurd.
Kluisruimte, Safeloketten
De detector wordt met een LOW-signaal tot ongeveer
lichte storingsgeluiden
1/8 van de ingestelde gevoeligheid gereduceerd zolang
Kluisruimte, Safeloketten
er sprake is van functionele sterke omgevingsgeluiden,
minimale storingsgeluiden
bijvoorbeeld met contactschakelaar bij de inwerpope-
ning bij de bediening van dag/nacht-kluizen.
ü Open besturingsingang is HIGH (interne «Pull-
Onderhoud
up»-weerstand).
Er moet regelmatig (tenminste één keer per jaar) wor-
den gekontroleerd of de detektor nog goed werkt en
Testingang fig. 21
goed vast zit.
De testingangsklem 4 wordt gebruikt voor het functio-
neel testen van de seismische detector, samen met de
Goedkeuringen
GMX−S1 testzender.
Bij TEST ON wordt de controle op de werking één keer
CE
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
uitgevoerd en een positief testresultaat wordt naar het
UL
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
alarmrelais gestuurd.
Aan alle het gebruik van het produkt betreffende natio-
ü Open besturingsingang is HIGH (interne «Pull-
nale goedkeuringseisen dient te worden voldaan.
up»-weerstand).
LED
Bij het in werking treden of wijzigen van de werkings-
mode, knippert de rode LED tot de detector bedrijfsklaar
is.
De LED licht op bij alarm voor ongeveer 2,5s.
Inbedrijfstelling
Indien de GMX−S1 testzender gebruikt wordt, dient
deze aangesloten te worden vooraleer de stroom in te
schakelen.
Procedure:
1. De stroom wordt ingeschakeld − na een wachttijd van
een minuut is de detektor bedrijfsklaar.
2. Test van de werking: simuleer een inbraaksignaal
binnen het gecontroleerde aanspreekbereik, bijv.
door met een schroevedraaier te krassen of door
middel van het testsignal GMX−S1 − de detector
geeft alarm.
Technische gegevens
Detektor
Voedingsspanning (nom. 12V−)
0V
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1,0V
Stroomverbruik (bij 12V / rust)
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
− alarmstatus
3,0V
. . . . . . .
Alarmuitgang, klemmen 14+15:
− halfleiderrelais
− kontaktbelasting
− serieweerstand
− alarmhoudtijd
Sabotagecontrole:
Tamper, klemmen 10+11
− mikroswitch, decksel + base
− kontaktbelasting
Spanningsbewaking
Boorbeveiliging in deksel
Gevoeligheidsreductie, klem 7:
− Voor reductie
− Reductie tot
Gevoeligheit, instelling
1,0m
Staal
1,5m
Funktietest, klem 4:
− voor test
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
g
g
2,0m
− testduur met GMX−S1
2,5m
Meetuitgang, TEST POINT
Beton
Beton
− rustpegel
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4,0m
− start integratie
low
− alarmdrempel (onbelas
g g
g
mid
Aanspreekradius op staal
high
Aanspreekbereik op staal
Omgevingskondities::
− bedrijfstemperatuur
− opslagtemperatuur
− luchtvochtigheid, DIN klasse F
− veiligheidsklasse huis (EN60529, EN50102)
− VdS-milieuklasse
− ongevoeligheid voor hf-storingsvelden
Gevoelig-
Trilling
0,01...2GHz (IEC801-3)
heid
Toebehoren
Staal
low
1,0m
GMX−W0 muurinbouwset met deksel
− IEC veiligheidsklasse behuizing
− Max. draagcapaciteit behuizing
Staal
mid
1,5m
GMX−B0 vloerdoas
− IEC veiligheidsklasse behuizing
Staal
− Max. draagcapaciteit vloerdoos
mid
2,0m
GMXW−G0 waterdichte behuizing
Beton
high
− IEC veiligheidsklasse behuizing
2,5m
− Max. draagcapaciteit behuizing
Beton
high
4,0m
Bestelinformatie
Bij de detektor geleverde onderdelen:
1 seismische detektor
1 montagehandleiding
1 montagesjabloon
3 kabelbinders
Seismische detektor
Montageplaatje
conform
Muurinbouwset met deksel
aangevraagd
Vloerdoos
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Waterdichte behuizing
Beschermplaatj verdraaibaar,
voor het afdekken van het slot
Testzender
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SensTool, interface + software
Boorbeveiliging (10 stuks)
Montageplaatje
Afstandplaatje, 2mm
Afstandplaatje, 4mm
Beschermplaatj verdraaibaar
8,0...16,0V−
. . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
typ. 3mA
5mA
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
opent bij alarm + low voltage
. . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . .
30V−/100mA, ohmsche Last
≤45Ω
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2,5s
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . .
opent bi sabotage
30V−/100mA
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
<7V ⇒ Alarm
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
sabotage ⇒ Alarm
. . . . . . . . . . . . . . . .
LOW ≤1,5V / HIGH ≥3,5V
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
1/8 of the actual setting
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3 vaste niveaus +
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
programmeerbaar met SensTool
LAAG ≤1,5V / HOOG ≥3,5V
≤3s
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . .
analoog integratiesignaal
0V
1,0V
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
t)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3,0V
r = 2m
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2
13m
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
−40°...+70°C
−50°...+70°C
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
<95%
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . .
IP435
III
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
30V/m
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
IP51
25kg
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
IP51
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
1000kg
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
IP65
1000kg
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
ISN−SM−50
ISN−GMX−P0
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
ISN−GMX−W0
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
ISN−GMX−B0
ISN−GMXW−G0
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . .
ISN−GMX−P3S
ISN−GMX−S1
ISN−SMS−W7
. . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
ISN−GMX−D7
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
ISN−GMA−S6
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
ISN−GMX−P3S2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
ISN−GMX−P3S4
. . . . . . . . . . . . . . . .
ISN−GMX−PZ

Advertisement

loading