Geheugenkaartlezer (voorbeeld)
A
Het lampje (A) knippert om aan te geven dat de computer toegang heeft tot de
geheugenkaart om te lezen of schrijven.
De geheugenkaartlezer gebruiken
1
Druk de kaart zo ver mogelijk in de sleuf.
Het lampje (A) op de kaartlezer gaat branden en de computer detecteert de kaart
automatisch.
OPMERKING: U moet de kaart correct plaatsen. Let op de richting van de inkeping
aan de hoek van de kaart. Voor meer informatie opent u de Help en ondersteuning of
raadpleegt u de ondersteuningswebsite; zie "Meer informatie verkrijgen" op
pagina 35. Ook:
CompactFlash- en Microdrive-kaarten passen maar op één manier en kunnen dus
■
niet foutief worden ingevoerd. Plaats de kaart met de aansluiting (gaatjes) in de
sleuf.
Sommige geheugenkaarten, zoals de CF Ultra/III, zijn niet compatibel met de
■
geheugenkaartlezer die bij uw computer werd geleverd.
Gebruik geen SM en xD media tegelijkertijd in de geheugenkaartlezer. De lezer
■
herkent alleen de eerste kaart die wordt ingevoerd.
2
Selecteer een programma om uw bestanden te openen. U kunt bestanden van en naar
de kaart kopiëren.
Of
Als het venster Automatisch afspelen niet wordt geopend, klikt u op de knop Start op
de taakbalk van Windows Vista, klik op Computer, en dubbelklik vervolgens
op het pictogram Geheugenkaart om de bestanden op de kaart weer te geven. U
kunt bestanden van en naar de kaart kopiëren.
3
Als u klaar bent, klikt u met de rechtermuisknop op het stationspictogram, klik op
Uitwerpen, controleer of het lampje van de kaartlezer brandt of is gedoofd, maar niet
knippert en verwijder de kaart.
LET OP: Verwijder de kaart niet wanneer het lampje van de kaartlezer
knippert. Dit kan gegevensverlies tot gevolg hebben.
28
Aan de slag (functies zijn per model verschillend)