Maximale Laadstroom Instellen; Autorisatie Via Rfid Inrichten; Scheeflastbegrenzing Instellen; Use Cases - Mennekes AMTRON Compact 2.0s 7,4 Operating And Installation Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 43
Dip-
Functie
schake-
laar
4, 5
Gereduceerde laadstroom bij aange-
stuurde downgrade-ingang
6,7,8
Max. stroomsterkte huisaansluiting

6.1.2 Maximale laadstroom instellen

De werkzaamheden in dit hoofdstuk mogen
alleen door een elektromonteur worden uit-
gevoerd.
Via de dipschakelaars 1,2 en 3 op de bank S2 kan
de maximale laadstroom van het laadpunt worden
ingesteld.
De max. laadstroom kan worden ingesteld op 6 A,
10 A, 13 A, 16 A, 20 A, 25 A of 32 A.
Instelling dipschakelaar (bank S2)
1
2
OFF
OFF
ON
OFF
OFF
ON
ON
ON
OFF
OFF
ON
OFF
OFF
ON
De instelling ON - ON - ON is voor de configuratie
van de max. laadstroom ongeldig (led "Storing"
brandt). Zijn deze instellingen geselecteerd, kan
een nieuwe master-RFID-kaart worden ingeleerd.
1 "6.5.2 RFID-kaarten beheren" [} 32]

6.1.3 Autorisatie via RFID inrichten

De werkzaamheden in dit hoofdstuk mogen
alleen door een elektromonteur worden uit-
gevoerd.
Max. laad-
stroom [A]
3
OFF
32
OFF
25
OFF
20
OFF
16
ON
13
ON
10
ON
6
De autorisatie gebeurt door een RFID-kaart en een
lokale whitelist. Er kunnen tot 10 RFID-kaarten in de
whitelist worden beheerd. De RFID-kaarten, die in
de leveringsomvang zijn inbegrepen, zijn in de uit-
leveringstoestand al in de whitelist ingeleerd.
u Zet de dipschakelaar 3 op de bank 1 op "ON".

6.1.4 Scheeflastbegrenzing instellen

De werkzaamheden in dit hoofdstuk mogen
alleen door een elektromonteur worden uit-
gevoerd.
Onder scheeflast wordt begrepen de ongelijkmati-
ge belasting van de fasen van een driefasenwissel-
stroomnet. Bijvoorbeeld ligt in Duitsland het maxi-
male verschil aan het netaansluitpunt tussen twee
fasen op 20 A (conform VDE-N-AR-4100).
n Indien geen externe energiemeter is aangeslo-
ten, wordt de scheeflast van het product be-
grensd.
n Indien een externe energiemeter is aangeslo-
ten, vindt een regeling van de laadstroom plaats
met inachtneming van de scheeflast van alle ge-
meten gebruikers.
u Geldige nationale voorschriften in acht nemen.
u Dipschakelaar 2 op de bank S1 op "ON" zetten.
ð De scheeflast wordt begrensd tot 20 A (stan-
daardinstelling).
Om de scheeflast te begrenzen op een andere
stroomwaarde, is de configuratietool nodig.
1 "6.5.1 Beschrijving van de configuratietool"
[} 31]
6.2

Use cases

6.2.1 Downgrade

De werkzaamheden in dit hoofdstuk mogen
alleen door een elektromonteur worden uit-
gevoerd.
NL
21

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents