Bosch GOF 1250 CE Original Instructions Manual page 60

Hide thumbs Also See for GOF 1250 CE:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 15
60 | Nederlands
schaal (24) komt overeen met een verandering van de ver-
stelafstand met 0,1 mm. De maximale verstelafstand be-
draagt ±8 mm.
Voorbeeld: De gewenste freesdiepte moet 10,0 mm zijn, bij
het proeffrezen kwam een freesdiepte van 9,6 mm naar vo-
ren.
– Draai de verdeelschaal (24) op 0.
– Draai de draaiknop (25) 0,4 mm/4 deelstrepen (verschil
uit gewenste en werkelijke waarde) rechtsom.
– Controleer de gekozen freesdiepte door nogmaals proef-
frezen.
GOF 1250 CE: Verander na het instellen van de freesdiepte
de positie van de schuif (27) op de diepteaanslag (14) niet
meer, zodat u altijd de huidige freesdiepte op de verdeel-
schaal (26) kunt aflezen.
GOF 1250 LCE: De huidige freesdiepte verschijnt op het
display (21).
Aanwijzingen voor werkzaamheden
Bescherm frezen tegen schokken en stoten.
u
Freesrichting en freesbewerking (zie afbeelding F)
De freesbewerking moet altijd tegen de omlooprich-
u
ting van de frees (5) gebeuren (tegenloop). Bij het fre-
zen met de omlooprichting (gelijkloop) kan het elektri-
sche gereedschap uit de hand gerukt worden.
Stel de gewenste freesdiepte in(zie „Freesdiepte instellen",
Pagina 59).
Zet het elektrische gereedschap met gemonteerd freesge-
reedschap op het te bewerken werkstuk en schakel het elek-
trische gereedschap in.
Duw de ontgrendelingshendel (23) naar achter en beweeg
de bovenfrees tot aan de aanslag in de richting van de voet-
plaat (13). Laat de ontgrendelingshendel (23) weer los om
deze invaldiepte vast te zetten.
Voer de freesbewerking met een gelijkmatige voorwaartse
beweging uit.
Beweeg na beëindiging van de freesbewerking de boven-
frees naar de bovenste positie terug.
Schakel het elektrische gereedschap uit.
Frezen met hulpgeleider (zie afbeelding G)
Voor de bewerking van grote werkstukken, bijv. bij het fre-
zen van groeven, kunt u een plank of een lat als hulpgeleider
op het werkstuk bevestigen en de bovenfrees langs de hulp-
geleider bewegen. Beweeg de bovenfrees aan de afgevlakte
zijde van de glijplaat langs de hulpgeleider.
Kanten- of vormfrezen
Bij het kanten- en vormfrezen zonder parallelgeleider moet
het freesgereedschap zijn voorzien van een geleidingspen of
kogellager.
Geleid het ingeschakelde elektrische gereedschap vanaf de
zijkant naar het werkstuk tot de geleidingspen of het kogella-
ger van het freesgereedschap tegen de te bewerken rand
van het werkstuk ligt.
Beweeg het elektrische gereedschap langs de rand van het
werkstuk. Let er daarbij op dat het gereedschap onder de
1 609 92A 57T | (03.02.2020)
juiste hoek op het werkstuk ligt. Te sterke druk kan de rand
van het werkstuk beschadigen.
Frezen met parallelgeleider (zie afbeelding H)
Schuif de parallelgeleider (33) met de geleidestangen (34)
in de voetplaat (13) en draai deze met de schroeven (7)
overeenkomstig de noodzakelijke maat vast.
Met de vleugelschroeven (36) en (35) kunt u de parallelge-
leider bovendien in lengte instellen.
Met de draaiknop (37) kunt u na het losdraaien van de twee
vleugelschroeven (35) de lengte fijn instellen. Een omwente-
ling komt daarbij overeen met een verstelafstand van
2,0 mm, een van de deelstrepen op de draaiknop (37) komt
overeen met een verandering van de verstelafstand met
0,1 mm.
Met de aanslagrail (38) kunt u het effectieve aanlegvlak van
de parallelgeleider veranderen.
Beweeg het ingeschakelde elektrische gereedschap met ge-
lijkmatige voorwaartse beweging en zijwaartse druk op de
parallelgeleider langs de rand van het werkstuk.
Bij het frezen met de parallelgeleider (33) moet de stof-/
spanenafzuiging via de speciale afzuigadapter (39) plaats-
vinden. De afzuigadapter  kan gemonteerd blijven.
Frezen met cirkeladapter (accessoire)
Voor cirkelronde freeswerkzaamheden kunt u de cirkeladap-
ter gebruiken.
Frezen met geleiderail (accessoire)
Met behulp van de geleiderail en de geleiderailadapter kunt u
rechtlijnig lopende bewerkingen uitvoeren.
Frezen met kopieerhuls (zie afbeeldingen I–L)
Met behulp van de kopieerhuls (43) kunt u contouren van
modellen of sjablonen naar werkstukken overbrengen.
Kies afhankelijk van dikte van de sjabloon of het model de
geschikte kopieerhuls. Vanwege de uitstekende hoogte van
de kopieerhuls moet de sjabloon een minimumdikte van
8 mm hebben.
Voor het gebruik van de kopieerhuls (43) moet eerst de
SDS-kopieerhulsadapter (40) in de glijplaat (11) worden ge-
plaatst.
Zet de kopieerhulsadapter (40) van bovenaf op de glij-
plaat (11) en schroef deze met de 2 bevestigingsschroe-
ven (41) vast. Let erop dat de ontgrendelingshendel voor de
kopieerhulsadapter (42) vrij kan bewegen.
Schuif de ontgrendelingshendel (42) in pijlrichting en be-
vestig de kopieerhuls (43) van onderaf in de SDS-kopieer-
hulsadapter (40). De codeernokken moeten daarbij merk-
baar in de uitsparingen van de kopieerhuls (43) vastklikken.
Controleer de afstand tussen freesmidden en kopieerhuls-
rand (zie „Voetplaat centreren (zie afbeelding N)", Pagi-
na 61).
Kies een freesgereedschap met een diameter die klei-
u
ner is dan de diameter van de kopieerhuls.
Freesbewerking
Beweeg het ingeschakelde elektrische gereedschap met de
kopieerhuls (43) naar de sjabloon toe.
Bosch Power Tools

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Gof 1250 lce

Table of Contents