Informations Concernant La Locomotive Réelle; Informatie Van Het Voorbeeld - Trix Minitrix 12417 Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

Informations concernant la locomotive réelle
Déjà au début du vingtième siècle, le développement du
trafic de marchandises imposait des moyens toujours plus
grands à mettre en oeuvre et ce, y compris dans le domaine
des machines de manoeuvre. La direction des Chemins de
fer Royaux Prussiens (KPEV) exigea par conséquent la mise
en fabrication d'une locomotive-tender lourde à quatre es-
sieux accouplés apte au service de manoeuvre, au service
sur les voies de raccordement, à la remorque de trains de
desserte marchandises et au service sur lignes régionales.
Le produit final fut la série T 13, une 4/4 GTL (pour Güterzug-
Tender-Lokomotive = locomotivetender pour trains de mar-
chandises) de type de construction Union, ainsi dénommée
à cause de la firme conceptrice Union-Giesserei à Königs-
berg. D'un poids en service de 60 t, la T 13 pouvait atteindre
une vitesse de 45 km/h dans les deux sens de marche grâce
à ses 500 CV de puissance.
Entre 1910 et 1922, les Chemins de fer de Prusse-Hesse ac-
quirent en tout 562 locomotives T 13. 60 machines parvinrent
aux Chemins de fer du Reich en Alsace-Lorraine. Après
1918, elles devinrent propriété des Chemins de fer Français
d'Alsace et de Lorraine. 4 autres locomotives s'ajoutèrent à
ce parc au titre de réparations de guerre.
Vu leurs caractéristiques, ces locomotives étaient présentes
sur tout le réseau allemand, Après 1945, la DB comme la
DR continua d'exploiter ce type de locomotive, entre-temps
immatriculé BR 92, dans leur parc d'engins de traction. En
fin de carrière, elles finirent par être affectées de plus en
plus aux manoeuvres dans les gars de triages. Le même sort
toucha aussi les machines de même type restées en France
et au Luxembourg après la guerre.

Informatie van het voorbeeld

Reeds in het begin van de twintigste eeuw stelde de
ontwikkeling van het op komende goederentransport steeds
hogere eisen, ook aan de in de rangeerdienst staande
locomotieven. De spoorwegdirectie van de Königl. Preus-
sischen Eisenbahn-Verwaltung (KPEV) gaf daarom opdracht
tot het ontwikkelen van een zware, viervoudig gekoppelde
tenderlocomotief voor de rangeerdienst, bedienen van de
grote knooppuntstations, streekgoederenverkeer en lokaal-
baandiensten. Het resultaat van deze ontwikkeling was de
klasse T 13, een 4/4 GLT (goederentrein-Tender-Locomotief)
van het type "Union", genoemd naar de grondlegende firma,
de ijzergieterij Union in Königsberg. Met een dienstgewicht
van 60 t kon de T 13, met een vermogen van 500 pk, een
maximum snelheid van 45 km/h in beide rijrichtingen berei-
ken. Tussen 1910 en 1922 schaften de Pruisisch-Hessischen
staatsspoorwegen in totaal 562 locomotieven van de klasse
T 13 aan.
60 locomotieven kwamen terecht bij de staatsspoorwegen
in Elzas Lotharingen, welke na 1918 door de franse spoorwe-
gen AL (Chemins de Fer d'Alsace et de Lorraine) overgeno-
men werd. 4 andere machines kwamen als repatriërings-
schulden nog daarbij.
Vanwege de inzetmogelijkheden, waren de locomotieven
over geheel Duitsland verspreid. Na 1945 reden zowel de DB
alsmede de DR met de vroegere T 13 als "Baureihe" serie 92
door, die dan ook in toenemende mate als rangeerlocomotief
werd ingezet. Een overeenkomstig lot trof enkele machines
die in Frankrijk en Luxemburg achtergebleven waren.
5

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents