Dremel 3D20 Original Instructions Manual page 150

FILE EDIT
LOAD
3D ONLINE
BUILD
1
VIEW
MOVE
ROTATE
SCALE
IDEA BUILDER
WERKBALKPICTOGRAMMEN
Met behulp van de werkbalkpictogrammen in de
Dremel 3D-software kunt u uw objecten laden, delen,
bouwen, weergeven, verplaatsen, draaien en schalen.
Laden (Load) – Klik op 'Laden' om een bestand te
kiezen uit de modelbestanden die u via dremel3d.com
hebt gedownload. Het geselecteerde model verschijnt
in het Dremel 3D20-beginscherm. Het beginscherm
van de software is een simulatie van het printbed van
uw Dremel 3D20.
3D-winkel (3D Store) – Klik op '3D-winkel' voor
verbinding met dremel3d.com via uw standaard
internetbrowser.
Bouwen (Build) – Via de Dremel 3D-software kunt
u kwaliteitsinstellingen voor uw bouwbewerkingen
selecteren. Hiermee kunt u zowel de bouwkwaliteit- als
-tijd aanpassen.
a. Exportoptie (Export Option) – Hiermee
slaat u uw modelbestand op een lokale
schijf of draagbare geheugenschijf op voor
bouwbewerkingen in een later stadium.
b. Resolutieopties (Resolution Options) –
Modellen die op de standaard resolutie zijn
ingesteld, worden gebouwd op basis van de
standaard instellingen. Objecten met 'standaard'
resolutie worden snel gebouwd en hebben
een goede oppervlaktekwaliteit. Objecten met
'snelle' resolutie bestaan uit dikkere lagen en
worden nog sneller gebouwd. Objecten met
'gedetailleerde' resolutie bestaan uit fijnere lagen
en worden langzamer gebouwd.
OVERZICHT DREMEL-SOFTWARE
3
BUILD VIEW TOOLS HELP
STATUS :
c. Ondersteuning (Support) – Activeer dit
selectievakje wanneer u een object met
ondersteuningsstructuren wilt bouwen. De
Dremel 3D20-software genereert automatisch
ondersteuningsstructuren voor eventuele
overhangende delen van uw object. Zodra het
voltooide object is verwijderd van het printbed
zijn de ondersteuningsstructuren eenvoudig te
verwijderen.
Weergave (View) – Wijzigt de weergave van
het Dremel 3D20-beginscherm naar een van zes
verschillende weergavestanden.
TIP: U kunt het Dremel 3D20-beginscherm vanuit
iedere hoek bekijken door de rechtermuisknop
ingedrukt te houden en de muis te bewegen. U kunt
ook het muiswiel gebruiken om in en uit te zoomen.
Verplaatsen (Move) – Wijzig de objectlocatie op
het printbed door positionering van de X-, Y- en
Z-as. U kunt het object ook centreren binnen het
bouwoppervlak zodat u zeker weet dat het object
zich op het printbed bevindt. U kunt een aangepaste
waarde voor de aspositie invoeren.
Beweegt het model naar de linker- of
X
rechterkant van het bouwoppervlak.
Beweegt het model naar de voor- of
Y
achterkant van het bouwoppervlak.
Beweegt het model omhoog en omlaag ten
Z
opzichte van het printbed.
150
2
PRINTING