Download Print this page

Mitsubishi PEAD-RP35 Installation Manual page 22

Advertisement

9. Proefdraaien
9.1. Voordat u gaat proefdraaien
` Controleer nadat u de binnen-en buitenapparaten, inclusief pijpen en
bedrading, volledig heeft geïnstalleerd het geheel op lekken van koelstof,
losse elektrische contacten in voeding of besturingsbedrading en polariteit
en controleer of er geen verbreking van een fase in de voeding is.
` Controleer met behulp van een megohmmeter van 500 volt of de weerstand
tussen de netspanningsaansluitpunten en de aarde minimaal 1,0 MΩ
bedraagt.
` Voer deze test niet uit op de aansluitpunten van de besturingsbedrading
(laagspanningscircuit).
Waarschuwing:
U mag de airconditioner niet gebruiken als de isolatieweerstand minder dan
1,0 MΩ bedraagt.
Isolatieweerstand
Na de installatie of nadat de voeding van het apparaat langere tijd is uitgeschakeld,
daalt de isolatieweerstand tot onder 1 MΩ door de ophoping van koelstof in de com-
pressor. Dit is geen storing. Volg de onderstaande procedures.
1. Haal de bedrading van de compressor los en meet vervolgens de isolatieweer-
stand van de compressor.
2. Als de isolatieweerstand lager is dan 1 MΩ, is de compressor defect of is de weer-
stand gedaald door de ophoping van koelstof in de compressor.
3. Sluit de bedrading van de compressor weer aan en schakel de voeding in. De
compressor zal nu beginnen met warmdraaien. Meet de isolatieweerstand
opnieuw nadat de voeding gedurende de hieronder aangegeven periode is inge-
schakeld.
• De isolatieweerstand daalt door de ophoping van koelstof in de compressor. De
weerstand stijgt tot boven 1 MΩ nadat de compressor twee tot drie uur heeft
warmgedraaid.
(De tijd die de compressor nodig heeft om warm te draaien varieert afhankelijk
van de atmosferische omstandigheden en de ophoping van koelstof.)
• Bij ophoping van koelstof in de compressor moet deze voor gebruik ten minste
12 uur warmdraaien om storingen te voorkomen.
4. Als de isolatieweerstand stijgt tot boven 1 MΩ, is de compressor niet defect.
Voorzichtig:
• De compressor werkt uitsluitend als de fase-aansluiting van de netspanning
correct is.
• Zet de netspanningschakelaar ruim 12 uur voordat u de airconditioner gaat
gebruiken aan.
- Als u het apparaat meteen nadat u de netschakelaar heeft omgedraaid aanzet,
kunnen de interne onderdelen ernstig beschadigd worden. Gedurende het seizoen
waarin u het apparaat gebruikt, moet u de netschakelaar altijd aan laten staan.
• Voor de beschrijving van elke controlecode raadpleegt u de onderstaande tabel.
a Controlecode
P1
Inlaatsensorfout
P2, P9
Pijpsensorfout (vloeistof- of 2-fasenpijp)
E6, E7
Communicatiefout binnen-/buitenapparaat
P4
Afvoersensorfout
P5
Afvoerpompfout
PA
Geforceerde fout compressor
P6
Beveiligingsactie in geval van bevriezing/oververhitting
EE
Communicatiefout tussen binnen- en buitenapparaten
P8
Pijptemperatuurfout
E4
Ontvangstfout signaal afstandsbediening
Fb
Fout besturingssysteem binnenapparaat (geheugenfout, enz.)
E0, E3
Transmissiefout afstandsbediening
E1, E2
Fout bedieningspaneel afstandsbediening
E9
Communicatiefout binnen-/buitenapparaat (zendfout) (buitenapparaat)
UP
Overstroomonderbreking compressor
U3, U4
Thermistors van het buitenapparaat geopend/kortgesloten
UF
Overstroomonderbreking compressor (bij vergrendelde compressor)
U2
Abnormaal hoge uitstoottemperatuur/49C-werking/onvoldoende koelstof
U1, Ud
Abnormaal hoge druk (63H-werking)/oververhittingsbeveiliging aangesproken
U5
Abnormale temperatuur van het koellichaam
U8
Beveiligingsstop van de ventilator van het buitenapparaat
U6
Overstroomonderbreking compressor/afwijking van de voedingsmodule
U7
Te sterke verwarming door te lage afvoertemperatuur
Afwijking zoals te hoge of te lage spanning of afwijkend synchroon signaal naar het netvoedingscircuit/
U9, UH
stroomsensorfout
Andere
Andere fouten (Zie de technische handleiding voor het buitenapparaat.)
• Draadloze afstandsbediening
a Controleer de code die in het LCD-scherm wordt weergegeven.
9.2. Proefdraaien
9.2.1. Afstandsbediening met draad
a Schakel het apparaat minimaal 12 uur voor het proefdraaien in.
b Druk tweemaal op de toets [TEST]. ➡ "TEST RUN" in het LCD-venster
c Druk de toets [Mode selection] (Moduskeuze) in. ➡ Controleer of er lucht wordt
uitgeblazen.
d Druk op de toets [Mode selection] (Moduskeuze) en schakel over naar de werk-
stand koelen (of verwarmen). ➡ Controleer of er koude (of warme) lucht wordt uit-
geblazen.
e Druk op de toets [Fan speed] (Windsnelheid). ➡ Controleer of de luchtuitstroom-
snelheid verandert.
f Controleer de ventilator van het buitenapparaat op een goede werking.
g Schakel het proefdraaien uit met de [ON/OFF] (AAN/UIT)-toets ➡ Stop
h Leg een telefoonnummer vast.
Het telefoonnummer van de reparatiewerkplaats, het verkoopkantoor, enz., kan in
de afstandsbediening worden vastgelegd, zodat u contact op kunt nemen als er
zich een storing voordoet. Het telefoonnummer wordt dan getoond als er zich een
fout voordoet. Zie voor het registreren de bedieningshandleiding van het binnen-
apparaat.
[Fig. 9-1] (P.11)
A Knop ON/OFF (aan/uit)
B Weergave TEST RUN (proefdraaien)
C Temperatuurweergave omgeving/vloeistofleiding
D AAN/UIT-lampje
E Stroomweergave
F Weergave van foutcode
Weergave van resterende looptijd van test
G Instellingsknop temperatuur
H Keuzeknop werkingsmodus
I Knop ventilatorsnelheid
M Knop TEST (test)
9.2.2. Voor de afstandsbediening med draad
a Schakel de netspanning aan.
b Druk tweemaal op de [CHECK]-knop.
c Stel met de [TEMP]-knop het adres van het koelmiddel in, indien systeemregeling
wordt gebruikt.
d Druk op de [ON/OFF]-knop om de zelfcontrole te stoppen.
[Fig. 9-2] (P.11)
A CHECK-knop
B Koelvloeistofadres
C TEMP-knop
D IC:
Binnenapparaat
OC: Buitenapparaat
E Controlecode
Symptoom
Opmerking
Zie voor nadere informatie het
LED-display van de besturings-
kaart van het buitenapparaat.
83

Advertisement

loading