Makita EA3200S Instruction Manual page 23

7c. Alleen voor modellen met een snelspanner op de kettingwielbeschermer
(TLC)
LET OP:
Alvorens aan het zaagblad of de zaagketting
te werken, stopt u altijd de motor en trekt u de
bougiekap van de bougie af (zie 8-6 "De bougie
vervangen"). Draag altijd veiligheidshandschoenen!
LET OP: Start de kettingzaag alleen nadat deze op
de juiste wijze is gemonteerd en is geïnspecteerd.
7c-1. Het zaagblad en de zaagketting
aanbrengen
(Zie afb. 41.)
Zet de kettingzaag op een stabiele ondergrond en voer de
volgende stappen uit om het zaagblad en de zaagketting aan
te brengen:
Zet de kettingrem los door de beschermkap van de
voorhandgreep (1) in de richting van de pijl te trekken.
Klap de snelspanner op de kettingwielbeschermer (2) uit (zie
ook de afbeelding voor het spannen van de zaagketting).
Duw de snelspanner op de kettingwielbeschermer met kracht
tegen de veerdruk in en draai hem langzaam linksom totdat
u voelt dat hij aangrijpt. Blijf indrukken en draai zo ver mogelijk
linksom.
Laat de snelspanner op de kettingwielbeschermer los
en draai hem rechtsom om hem terug te zetten in zijn
oorspronkelijke stand. Herhaal deze procedure totdat de
kettingwielbeschermer (4) losgeschroefd is.
Verwijder de kettingwielbeschermer (4).
(Zie afb. 42.)
Breng het zaagblad (5) aan en duw het tegen het kettingwiel
(6).
(Zie afb. 43.)
Til de zaagketting (8) over het kettingwiel (7).
LET OP: Laat de zaagketting niet tussen het kettingwiel en
de schijf komen.
Geleid de zaagketting op de bovenkant tot ongeveer
halverwege in de groef (9) van het zaagblad.
LET OP: Merk op dat de zaagmesjes aan de bovenkant van
de zaagketting in de richting van de pijl moeten wijzen!
(Zie afb. 44.)
Trek de ketting (8) rond het neuskettingwiel (10) van het
zaagblad in de richting van de pijl.
(Zie afb. 45.)
Lijn het gat in de kettingwielbeschermer (4) uit met de pen
(11).
Draai de kettingspanner (3, zie 7c-2 "De zaagketting
spannen") totdat de pen (12) van de kettingspanner is
uitgelijnd met het gat in het zaagblad.
Duw de kettingwielbeschermer (4) op de pen (11).
7c-2. De zaagketting spannen
(Zie afb. 46.)
Duw de snelspanner op de kettingwielbeschermer (2)
met kracht in en draai hem tegelijkertijd rechtsom om de
kettingwielbeschermer erop te draaien, maar draai hem nog
niet vast.
Til het uiteinde van het zaagblad iets op en draai de
kettingspanner (3) rechtsom tot de zaagketting strak langs
de onderrand van het zaagblad loopt (zie de cirkel in de
afbeelding).
Duw de snelspanner van de kettingwielbeschermer (2)
opnieuw in en draai deze rechtsom vast.
(Zie afb. 47.)
Laat de snelspanner op de kettingwielbeschermer los tot
deze vrij ronddraait en klap hem daarna plat tussen de
beschermribben (15), zoals aangegeven in de afbeelding.
7c-3. De kettingspanning controleren
(Zie afb. 48.)
De spanning van de zaagketting is goed wanneer de
zaagketting strak langs de onderrand van het zaagblad loopt,
maar nog wel gemakkelijk met de hand gedraaid kan worden.
Terwijl u dit doet moet de kettingrem los staan.
Controleer de kettingspanning regelmatig: nieuwe
zaagkettingen rekken op door gebruik!
Tijdens het controleren van de kettingspanning moet de motor
gestopt zijn.
OPMERKING: Wij adviseren u 2 of 3 zaagkettiingen om
beurten te gebruiken. Om een gelijkmatige slijtage van de
gleuf in het zaagblad te garanderen, moet het zaagblad
worden omgedraaid op het moment dat de zaagketting wordt
vervangen.
7c-4. De zaagketting naspannen
(Zie afb. 49.)
Het enige dat u hoeft te doen om de zaagketting na te spannen
is de snelspanner (2) iets los te draaien, zoals beschreven
onder "Het zaagblad en de zaagketting aanbrengen".
Span de zaagketting zoals hiervoor is beschreven.
113