Kvm-Instellingen; Gebruikersconsole - Belkin OmniView F1DE101H User Manual

4-4 KVM-instellingen

Gebruikersconsole

De volgende instellingen zijn gebruikersspecifiek. Dit betekent dat de beheerder deze
instellingen voor elke afzonderlijke gebruiker kan aanpassen. De wijzigingen voor een
bepaalde gebruiker hebben geen invloed op de instellingen van de andere gebruikers.
1. Externe console instellingen voor een gebruiker
in dit selectievakje wordt de gebruiker-ID weergegeven waarvoor de waarden
worden weergegeven en waarop de wijzigingen van toepassing zijn. Selecteer de
gewenste gebruiker uit het selectievakje en druk op de knop "Update" (Bijwerken). De
gebruikersinstellingen zoals hieronder weergegeven verschijnen.
Opmerking: U kunt uitsluitend de instellingen van andere gebruikers wijzigen als u de
benodigde toegangsrechten voor deze taak hebt. Voor normale gebruikers zonder de
benodigde toegangsrechten is het niet mogelijk de instellingen van andere gebruikers te
wijzigen.
2. Transmissiecodering
Met de instelling voor transmissiecodering kunt u het algoritme voor beeldcodering
wijzigen dat wordt gebruikt voor het verzenden van de videogegevens naar het scherm
Externe console. Met deze instellingen kunt u de snelheid van het externe beeldscherm
optimaliseren afhankelijk van het aantal gebruikers dat tegelijkertijd gebruik maakt van
de bandbreedte van de lijnverbinding (Modem, ISDN, DSL, LAN, enz.).
2a. Automatische detectie
Het niveau van codering en compressie worden automatisch bepaald op basis van
de beschikbare bandbreedte en de huidige inhoud van het videobeeld.
2b. Voorgeconfigureerde instellingen
De voorgeconfigureerde instellingen leveren het beste resultaat dankzij de
geoptimaliseerde compressie-aanpassing en kleurdiepte voor de aangegeven
snelheid van het netwerk.
2c. Handmatige configuratie
Hiermee kunt u afzonderlijk het compressieniveau en de kleurdiepte aanpassen.
Afhankelijk van het geselecteerde compressieniveau, wordt de gegevensstroom
tussen de RIPM en de externe console gecomprimeerd om bandbreedte te sparen.
Omdat een hoog compressieniveau veel tijd vraagt, moet u deze niet gebruiken
terwijl er meerdere gebruikers tegelijkertijd toegang hebben tot de RIPM. De
standaardkleurdiepte is 16-bit (65.536 kleuren). Andere kleurdiepten zijn bedoeld
voor langzamere netwerkverbindingen waardoor een snellere gegevensoverdracht
mogelijk wordt. Compressieniveau 0 (geen compressie) gebruikt in zo'n geval een
kleurdiepte van 16-bit. Bij een lagere bandbreedte wordt een kleurdiepte van 4-bit
(16 kleuren) en 2-bit (4 grijstinten) aanbevolen voor standaard desktop-interfaces.
Foto-achtige afbeeldingen worden het best weergegeven met een kleurdiepte
van 4-bit. Een kleurdiepte van 1-bit (zwart/wit) wordt alleen aanbevolen voor
extreem langzame netwerkverbindingen.
45
P75075ea_F1DE101Hea_man.indb 45
1
2
Menu-opties
2a
2b
2c
8/16/2006 11:35:27 AM