Download Print this page

Husqvarna Rider 970-12 Operator's Manual page 6

Grass catcher

Advertisement

1
NL
1
.
2
.
3.
4.
5.
6.
7.
8
.
9.
10
.
11.
12
.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20
.
21.
22
.
23
.
A
ledereen die deze machine gebruikt, moet deze voorschriften nauwkeurig doorlezen.
A
A-
, WAARSCHUWING! Informatie die nodig is om een bepaalde aanwijzing te verduidelijken, zodat fouten kunnen worden voorkomen.
BELANGRIJK! Informatie die nodig is om persoonlijke ongelukken en schade aan machine en uitrusting te voorkomen.
N.B.! Informatie die van essentieel belang is om persoonlijke ongelukken te voorkomen.
Veiligheidsvoorschriften
Zorg dat uw weet hoe alle bedieningsorganen werken en hoe u snel kunt stoppen. LEES DIT
BEDIENINGSHANDBOEK GRONDIG DOOR evenals de instructies die bi] de uitrusting worden geleverd.
Laat de machine nooit bedienen door kinderen. Elke volwassenen die de machine bedient, moet de instructies
hebben doorgelezen.
Laat nooit iemand op de machine of toebehoren zitten. Laat niemand in de buurt toe, zeker geen kinderen, wanneer
u aan het maaien bent.
Draag altijd stevige schoenen. Draag geen loszittende kleding die in de machine kan vastraken.
Houd uw gedachten (en ogen!) bij de tractor, het maaiaggregaat en het stuk dat u aan het maaien bent. Laat u niet
afleiden.
Probeer niet om de tractor of de maaier te bedienen wanneer u niet op de chauffeursplaats zit.
Klim altijd links van de operateur, op en af uw tractor.
Venwijder stenen, takken of andere voonwerpen. Die kunnen immers uit de machine gecatapulteerd worden en
iemand verwonden of de machine beschadigen.
Ontkoppel alle uitrusting voor u de motor start.
Schakel alle stroom naar de uitrusting uit en schakel de motor uit, voor u de chauffeursstoel verlaat.
Schakel de stroom naar het maaiaggregaat uit, schakel de motor uit, en onderbreek de bougiekabel voor u de
machine schoonmaakt, herstelt of onderhoud uitvoert. Zorg dat u u niet verbrandt aan de warme uitlaatdemper en
motoronderdelen.
Schakel de stroom naar de uitrusting uit, wanneer u de tractor verplaatst of wanneer hij niet wordt gebruik.
Neem zoveel mogelijk voorzorgsmaatregelen wanneer u de tractor onbeheerd achterlaat. Schakel de P.T.O. uit,
laat de uitrusting zakken, schakel in neutraa), schakel de parkeerrem In, schakel de motor uit en neem de sleutel
mee.
Stop of start niet plotseling wanneer u een helling op- of afrijdt.
Volg bij het maaien op hellingen altijd de glooiing van de helling (max.10°).Rijd of draai nooit dwars over de helling.
Vertraag bij het nemen van scherpe bochten en hellingen zodat de machine niet kantelt of u de controle over het
stuur verliest. Wees extra voorzichtig wanneer u van richting verandert op hellingen.
Zet de versnellingshendel in de Iste versnelling wanneer u een helling op- of afrijdt, om te voorkomen dat de motor
stilvalt.
Maai nooit nat of glad gras, of wanneer u geen grip heeft, of aan een zo hoge snelheid dat u het risico loop te
slippen.
Kijk uit voor gaten en andere verborgen gevaren. Rij niet te dicht bij "afgronden".
Rij niet te dicht bij grachten, snelwegen e.d.
Wees extra voorzichtig wanneer u rond vaste voorwerpen rijdt, zodat de snijbladen hen niet beschadigen. Rij nooit
met opzet over of tegen vreemde voorwerpen.
Schakel nooit naar een andere versnelling voor de tractor gestopt is.
Hou handen en voeten goed uit de buurt van de draaiende messen, de uitwerpopening of andere bewegende delen
wanneer de motor draait. Blijf altijd uit de buurt van de uitwerpopening.
Wees voorzichtig wanneer u zware ladingen trekt of zware uitrusting gebruikt.
a. Gebruik alleen de goedgekeurde bevestigingspunten om de sleepkabel te bevestigen.
b. Zorg dat de lading niet te zwaar is, zodat u niet het risico loopt de controle te verliezen.
23. c, Neem geen scherpe bochten. Wees voorzichtig wanneer u achteruit rijdt.
d. Gebruik een tegengewicht of wielgewichten wanneer het handbook dit aanraadt/voorschrijft.
24. Kijk uit voor het verkeer wanneer u wegen oversteekt.
25. Wanneer u uitrusting gebruikt, zorg er dan voor dat er niets naar de omstaanders vliegt, en dat er niemand te
dichtbij komt.
26. Wees voorzichtig met brandstof, ze is ontviambaar.
a. Gebruik goedgekeurde tanks
b. Schroef nooit de dop van de brandstoftank los of vul nooit brandstof bij wanneer de motor draait of warm is, of
niet voldoende Is afgekoeld. Vul nooit binnenshuis brandstof bij. Maak meteen schoon wanneer u brandstof
morst.
c. Open de poort wanneer u de motor laat draaien in de garage. Uitlaatgassen zijn giftig. Laat de motor nooit
binnenshuis draaien.
27. Houd de tractor en de uitrusting in goede con ditie, en zorg ervoor dat de velligheidsdetails op hun plaats zitten en
goed werken.
28. Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven goed zijn aangehaald, zodat de machine veilig werkt.
29. Laat de tractor wanneer er brandstof in de tank zit, nooit in een ruimte staan, waar de gassen in contact kunnen
komen met een open vuur of met vonken.
30. Om brand te voorkomen, moet u steeds gras, bladeren of buitensporig veel vet verwijderen van de motor. Doe dit
nooit wanneer de motor draait.
31. Laat de motor NOOIT draaien wanneer de luchtreiniger of het deksel voor de luchtinlaat van de carburetor
venwijderd is, tenzij om de motor af te stellen. Anders kan dit brand veroorzaken.
32. Laat de motor nooit draaien zonder uitlaatdemper, en sleutel niet aan het ultlaatsysteem. Beschadigde
uitlaatdempers of vonkdovers kunnen brand veroorzaken. Controleer ze regelmatig en vervang indien nodig.
33. Wanneer u een vreemd voonwerp heeft geraakt, moet u de motor en de uitrusting stopzetten en controleren of er
geen beschadigingen zijn. Eventuele beschadigingen moeten eerst worden hersteld voor u de motor opnieuw start
en verder maait.
34. Verander nooit de motorinstellingen en verhoog nooit het ingestelde toerental. Dit kan leiden tot beschadigingen en
verwondingen.
35. Wanneer u de tractor gebruikt met een maaiaggregaat, ga dan als voIgt tewerk:
a. Maai alleen bij daglicht of bij voldoende kunstverlichiing.
b. Schakel de motor uit wanneer u de uitwerp afkoppelt.
c. Controleer regelmatig of de bevestigingsbouten van de bladen stevig zijn aangehaald.
36. Gebruik de maaier nooit zonder de grasvergaarbak, of zonder de beschermplaten.
37. Schakel de stroom naar de maaier uit voor u achteruit rijdt. Maai nooit achterwaarts tenzij dit echt nodig is en
controleer dan nauwkeurig of er zich niemand achter de maaier bevindt.
38. In normafe omstandigheden is het materiaal van de graszak onderhevig aan slijtage. Daarom moet u regelmatig
controleren of de zak niet moet worden vervangen. Controleer of de vervangzakken voldoen aan de aanbevelingen
en eisen van de oorspronkelijke producent.
5

Advertisement

loading