Download Print this page

Stanley SML Manual page 60

Self-levelling multi-line laser

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
Handmatige modus
• Schakelt de zelfnivellerende functie uit en maakt het
mogelijk een vaste laserstraal in elke gewenste richting
te projecteren.
Nauwkeurigheidscontrole
en kalibratie
OPMERKING:
• De lasermeters zijn op de fabriek verzegeld en gekalibreerd
op de gespecifi ceerde nauwkeurigheid.
• Het wordt echter aanbevolen de kalibratie te controleren
voor u het toestel in gebruik neemt. Daarna de kalibratie
periodiek herhalen.
• De lasermeter moet regelmatig gecontroleerd worden op
nauwkeurigheid, vooral voor precisiemetingen.
• Transportvergrendeling moet ontgrendeld zijn
om zelfnivellering mogelijk te maken en de
nauwkeurigheid te controleren.
Nauwkeurigheid 90° verticale
straal
(Zie fi guur
)
K
OPMERKING:
• Voor deze controle is minimaal 1,5 m
wellicht hulp van een collega.
• Plaats het laserapparaat op een vlakke ondergrond en
schakel alle stralen in.
Meet exact 0,91 m (3 ft) vanaf het midden van het
K
1
laserapparaat langs de verticale laserstraal. Markeer dit
punt P
.
1
Meet exact 1,22 m (4 ft) vanaf het midden van
K
2
het laserapparaat langs een van de 90° verticale
referentiestralen en markeer dit punt P
Meet vanaf punt A tot punt B; deze afstand D
K
3
1,52 m ± 0,3 mm
(5 ft ± 1/64 in) zijn.
• Zo niet, dan moet het apparaat geretourneerd
worden aan uw Stanley-distributeur voor kalibratie.
Herhaal bovenstaande stappen om de andere stralen
K
4
te controleren.
60
(zie afbeelding
)
H
2
ruimte vereist en
.
2
moet
1
Nauwkeurigheid
nivelleringsstraal
(Zie fi guur
)
L
Plaats het laserapparaat zoals in de afbeelding is
L
1
getoond met de laser AAN. Markeer punt P
Roteer het laserapparaat 180° en markeer punt P
L
2
het kruis.
Plaats het laserapparaat dichter bij de muur en markeer
L
3
punt P
.
3
Roteer het laserapparaat 180° en markeer punt P
L
4
het kruis.
Meet de verticale afstand tussen P
L
5
bepalen van D
en de verticale afstand tussen P
3
D
te bepalen.
4
• Calculeer de maximale toelaatbare offset afstand en
vergelijk dit met het verschil van D
de vergelijking.
• Als het totaal niet minder of gelijk is aan de
berekende maximale offset afstand, dan moet het
apparaat aan de Stanley-distributeur geretourneerd
worden voor kalibratie.
Maximale offset afstand:
= 0,13 mm m x (D
Maximum
= 0,0016 in ft x (D
Vergelijk: (Zie afbeelding
D
- D
3
Voorbeeld:
• D
= 10 m, D
= 0,5 m
1
2
• D
= 0,4 mm
3
• D
= - 0,6 mm
4
• 0,2 mm m x (10 m - (2 x 0,5 m) = 1,8 mm (maximum
offset afstand)
• (0,4 mm) - (- 0,6 mm) = 1,0 mm
• 1,0 mm ≤ 1,8 mm (TRUE, apparaat is binnen
toleratie)
bij het kruis.
1
en P
voor het
1
3
2
en D
zoals getoond in
3
4
m - (2 x D
1
ft - (2 x D
1
)
L
5
≤ ± Maximum
4
bij
2
bij
4
en P
om
4
m))
2
ft))
2
77-322

Advertisement

loading