Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
NL
Bandenspanning controleren
Aanwijzing
Om productieredenen kan de bandenspan-
ning hoger zijn dan noodzakelijk is.
Controleer de bandenspanning en corrigeer deze
Î
indien nodig.
voor
0,9 bar
achter
0,7 bar
Bestuurdersstoel instellen L
Trek aan de hendel en de stoel instellen La .
Î
of
de stelbout losdraaien, de stoel instellen en de
stelbout weer vastdraaien Lb .
Instellen van de maaiwerkwielen U
De maaiwerkwielen moeten zich in de laagste
maaiwerkstand altijd minimaal 6-12 mm boven
de grond bevinden. De maaiwerkwielen zijn niet
ontworpen voor het dragen van de last van het
maaiwerk. Ze dienen alleen voor het compenseren
van bodemoneffenheden.
De maaiwerkwielen altijd gelijkmatig verstellen.
Î
¾ Ook de aanwijzingen in de gebruikshandleiding
van de motor opvolgen.
Aanwijzing
De nationale/gemeentelijke voorschriften
m.b.t. de gebruikstijden opvolgen (evt. bij de
verantwoordelijke instanties opvragen).
Parkeerrem in-, resp. uitschakelen A N
Voor het inschakelen van de parkeerrem, het
Î
rempedaal volledig indrukken A P en drukken op
de schakelaar N .
Voor het uitschakelen van de parkeerrem, het
Î
rempedaal indrukken A P, tot de schakelaar N
loskomt.
¾ De parkeerrem altijd inschakelen, voordat u de
machine verlaat.
76

Gebruik

Let op!
Let op!
Motortoerental instellen Q
Met de gashendel kunt u het motortoerental traploos
instellen.
Hoog motortoerental =
Laag motortoerental =
Motor starten
Aanwijzing
De choke M dient voor het starten van de
machine bij koude motor. Sommige model-
len hebben geen choke, de motor stelt zich
automatisch in op de betreffende startpro-
cedure.
Open de benzinekraan (indien aanwezig – zie
Î
motorhandboek).
Neem plaats op de bestuurdersstoel.
Î
Het maaiwerk uitschakelen.
Î
De parkeerrem inschakelen.
Î
De gashendel omhoog zetten
Î
Bij koude motor de choke uittrekken of de ga-
Î
shendel omhoog zetten
Bedien de contactsleutel H (afhankelijk van het
Î
contactslot):
Steek de contactsleutel in het contactslot [3].
Î
Draai de contactsleutel
Î
De contactsleutel loslaten.
De contactsleutel staat in de normale stand.
Î
(Maaien bij vooruitrijden) a .
of
Steek de contactsleutel [3] in het contactslot
Î
en druk deze minimaal 1,5 seconden naar
beneden tot de motor loopt.
De contactsleutel loslaten.
Î
3 De contactsleutel staat in de normale stand.
(Maaien bij vooruitrijden) a .
Aanwijzing
Een startpoging mag max. 5 seconden
duren. Wacht 10 seconden tot de volgende
poging.
Aanwijzing
De OCR-functie mag tijdens het starten niet
geactiveerd zijn (zie paragraaf "OCR-func-
tie").
De choke of de gashendel langzaam terug zetten,
Î
tot de motor rustig loopt.
Gebruik
.
.
tot de motor loopt.

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents