nl
Storing
De temperatuur
in de verskoel-
ruimte is te koud
of te warm.
76
Eventuele oorzaak
De vaste instelling is
te warm of te koud
ingesteld (bijv. bij vorst
in de verskoelruimte).
Oplossing
De temperatuur in de verskoelruimte kan
warmer of kouder worden ingesteld.
Temperatuur instellen:
Afb. 2
1. Apparaat uitschakelen met de
Aan/Uit-knop 1.
2. Aan/Uit-knop 1
en temperatuurinsteltoets 2 tegelijkertijd
ca. 2 seconden ingedrukt houden. Op
de temperatuurindicatie 4 brandt „88".
Wanneer de temperatuurindicatie
uitgaat, de toetsen loslaten.
3. Op temperatuurindicatie 4 verschijnen
de temperatuurstanden.
Temperatuurstanden:
Stand 0 – koudste instelling
■
Stand 6 – warmste instelling
■
Stand 4 – fabrieksinstelling
■
(rond 0 °C)
4. De temperatuurinsteltoets 2 meermaals
indrukken tot de gewenste
temperatuurstand wordt weergegeven.
De ingestelde temperatuur wordt na één
minuut opgeslagen. De indicatie schakelt
op de ingestelde koelruimtetemperatuur.
Aanwijzingen
De cijfers op de indicatie komen niet overeen met
■
de temperaturen in °C in de verskoelruimte.
Als de temperatuurindicatie niet knippert, zijn
■
de toetsen per ongeluk te lang ingedrukt
gehouden. Het apparaat weer uitschakelen en van
voren af aan beginnen zoals hierboven
beschreven.