Mitsubishi Electric CITY MULTI PUMY-P125 Installation Manual page 45

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
7. Proefdraaien
7.1. Voordat u gaat proefdraaien
s Controleer nadat u de binnen-en buitenapparaten, inclusief pijpen en be-
drading, volledig heeft geïnstalleerd het geheel op lekken van koelstof, losse
elektrische contacten in voeding of besturingsbedrading en polariteit en
controleer of er geen verbreking van een fase in de voeding is.
s Gebruik een 500-V M-ohm-tester om te controleren of de weerstand tussen
de voedingsspanning en de aarde minimaal 1MΩ bedraagt.
s Voer deze test niet uit op de aansluitpunten van de besturingsbedrading
(laagspanningscircuit).
Waarschuwing:
U mag de airconditioner niet gebruiken als de isolatieweerstand minder dan
1 MΩ bedraagt.
Isolatieweerstand
Na de installatie of nadat de voeding van het apparaat langere tijd is uitgeschakeld,
daalt de isolatieweerstand tot onder 1 MΩ door de ophoping van koelstof in de
compressor. Dit is geen storing. Volg de onderstaande procedures.
1. Haal de bedrading van de compressor los en meet vervolgens de isolatieweerstand
van de compressor.
2. Als de isolatieweerstand lager is dan 1 MΩ, is de compressor defect of is de
weerstand gedaald door de ophoping van koelstof in de compressor.
7.2. Proefdraaien
7.2.1. Afstandsbediening gebruiken
Zie de installatiehandleiding van de binnenunit.
• Voer voor elke binnenunit afzonderlijk een testrun uit. Controleer of elke
binnenunit correct functioneert, volgens de installatiehandleiding die bij de
unit is meegeleverd.
• Indien u voor alle binnenunits tegelijk een testrun uitvoert, kunt u eventueel
aanwezige foutieve aansluitingen van koelpijpen en bedrading niet ontdek-
ken.
* Na het inschakelen van de netvoeding werkt de compressor gedurende mini-
maal 3 minuten niet.
• Direct na het inschakelen van de netvoeding of bij lage buitentemperaturen
kan de compressor een geluid veroorzaken.
Over het beschermingsmechanisme voor opnieuw starten
Zodra de compressor stopt, treedt een apparaat in werking dat een herstart moet
voorkomen, zodat de compressor ter bescherming van de airconditioner gedurende
3 minuten niet werkt.
7.3. Verzamelen van de koelstof (leegpompen)
Voordat airconditioners worden verwijderd voor verplaatsing naar een andere locatie
dient u altijd de afsluiter (voor zowel vloeistof- als gasleidingen) die zich op het buiten-
apparaat bevindt, af te sluiten en vervolgens de binnen- en buitenapparaten te ver-
wijderen. Op dat moment zal de koelstof uit het binnenapparaat stromen. Om het
uitstromen van de koelstof te minimaliseren, dient de koelstof te worden weggepompt.
Met deze handeling vangt u de koelstof die aanwezig is in de airconditioner op en
verplaatst u dit naar de warmtewisselaar die zich in het buitenapparaat bevindt.
Wegpomp-procedure
1 Schakel bij alle binnenapparaten de koelmodus in en controleer of de bedrijfs-
modus is gewijzigd in "COOL". (Stel de apparaten dusdanig in dat de koelmodus
is ingeschakeld tijdens het wegpompen (wanneer de knop TEST RUN wordt in-
gedrukt).)
2 Sluit een verdeelafsluiter voor meters (met een manometer) aan op de afsluiter
van de gasleiding, opdat u de koelstofdruk kunt meten.
3 Zet eerst de serviceschakelaar voor het buitenapparaat SW3-2 op OFF en ver-
volgens schakelaar SW3-1 op ON. (De koelmodus is nu geactiveerd.)
4 Zet ongeveer vijf minuten nadat de koeling werd geactiveerd de buitenschakelaar
SW2-4 (pomp af schakelaar) van OFF op ON.
5 Sluit de afsluitklep van de vloeistofleiding terwijl de koeling nog AAN (ON) is.
(pomp af schakelaar start.)
6 Sluit zodra de manometer een druk van 0 tot 0,1 MPa (0 tot 1 kg/cm
of na ongeveer 5 minuten na het beginnen met leegpompen, de gasafsluitkraan
en schakel de airconditioner uit door schakelaar SW3-1 direct op OFF te zetten.
7 Zet de serviceschakelaar voor het buitenapparaat SW2-4 van ON op OFF.
8 Verwijder de verdeelaansluiter voor de meter en plaats op elke afsluiter de afsluit-
dop terug.
3. Sluit de bedrading van de compressor weer aan en schakel de voeding in. De
compressor zal nu beginnen met warmdraaien. Meet de isolatieweerstand opnieuw
nadat de voeding gedurende de hieronder aangegeven periode is ingeschakeld.
• De isolatieweerstand daalt door de ophoping van koelstof in de compressor. De
weerstand stijgt tot boven 1 MΩ nadat de compressor 4 uur heeft warmgedraaid.
(De tijd die de compressor nodig heeft om warm te draaien varieert afhankelijk
van de atmosferische omstandigheden en de ophoping van koelstof.)
• Bij ophoping van koelstof in de compressor moet deze voor gebruik ten minste
12 uur warmdraaien om storingen te voorkomen.
4. Als de isolatieweerstand stijgt tot boven 1 MΩ, is de compressor niet defect.
Voorzichtig:
• De compressor werkt uitsluitend als de fase-aansluiting van de netspanning
correct is.
• Zet de netspanningschakelaar ruim twaalf uur voordat u de airconditioner
gaat gebruiken aan.
- Als u het apparaat meteen nadat u de netschakelaar heeft omgedraaid aanzet,
kunnen de interne onderdelen ernstig beschadigd worden. Gedurende het seizoen
waarin u het apparaat gebruikt, moet u de netschakelaar altijd aan laten staan.
s Controleer ook het volgende.
• De buitenunit is niet defect. De LED op het bedieningspaneel van de buitenunit zal
gaan knipperen indien de buitenunit defect is.
• Zowel de gas- als vloeistofafsluitkraan staan volledig open.
7.2.2. Met SW3 in het buitenapparaat
Opmerkingen:
Bij proefdraaien van de buitenunit zijn alle binnenunits in bedrijf. Daardoor
kunt u geen foutieve aansluitingen van koelpijpen of bedrading detecteren.
Voor het detecteren van foutieve aansluitingen dient u de test met de afstands-
bediening uit te voeren, zie hiervoor "7.2.1. Afstandsbediening gebruiken."
SW3-1
ON/AAN
SW3-2
OFF/UIT
SW3-1
ON/AAN
SW3-2
ON/AAN
* Nadat u het apparaat heeft laten proefdraaien, zet u SW3-1 op OFF/UIT.
• Enkele seconden nadat de compressor is gestart kan een metalig geluid hoorbaar
zijn in het binnenapparaat. Dit geluid is afkomstig van de keerklep en wordt veroor-
zaakt door het kleine drukverschil binnen de pijpen. Het apparaat is niet defect.
De proefdraaimodus kan tijdens het proefdraaien niet worden gewijzigd door
middel van DIP-schakelaar SW3-2. (Als u de proefdraaimodus tijdens het proef-
draaien wilt wijzigen, zet het proefdraaien dan stop met DIP-schakelaar SW3-1.
Wijzig vervolgens de proefdraaimodus en hervat het proefdraaien met schake-
laar SW3-1.)
Opmerkingen:
1 Voer het wegpompen nooit uit wanneer de hoeveelheid koelstof in het
binnenapparaat veel groter is dan de hoeveelheid koelstof die zich buiten
het binnenapparaat bevindt.
Als u het wegpompen uitvoert terwijl de hoeveelheid koelstof groter is dan
de hoeveelheid koelstof buiten het binnenapparaat, kan dit resulteren in
een uitzonderlijke drukstijging wat kan leiden tot een ongeluk.
2 Laat het bedrijf niet te lang duren met de schakelaar SW2-4 in de stand ON.
Zorg ervoor dat de schakelaar in de stand OFF wordt gezet nadat het weg-
pompen is voltooid.
3 Om te kunnen proefdraaien moet de proefdraaischakelaar SW3-1 op ON
staan. Gebruik schakelaar SW3-2 voor het selecteren van de bedienings-
modus. (ON: Verwarming, OFF: Koeling)
4 De benodigde tijd voor het wegpompen bedraagt drie tot vijf minuten nadat
de afsluiter van de vloeistofleiding is afgesloten. (Dit is afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en de hoeveelheid koelstof in het binnenapparaat.)
5 Zorg ervoor dat de uitlezing van de drukmeter niet onder 0 MPa (0 kg/cm
daalt. Als het onder 0 MPa (0 kg/cm
gecreëerd) wordt er lucht in het apparaat gezogen als er eventuele losse
aansluitingen zijn.
6 Zorg ervoor dat de uitlezing op de manometer nooit beneden 0 MPa (0 kg/
2
2
G) aangeeft
cm
G) daalt, stop het wegpompen altijd binnen circa vijf minuten nadat de
afsluiter van de vloeistofleiding volledig is afgesloten.
Koelen
Verwarmen
2
G) daalt (d.w.z. er wordt een vacuüm
2
G)
45

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents