Download Print this page

Pentair INTELLICOMM II Installation Manual page 23

Interface adaptor

Advertisement

Available languages

Available languages

23
Waarschuwingen en alarmsituaties bij de IntelliFlo-pomp
De IntelliFlo VSD signaleert alarmsituaties en waarschuwingen met knipperende leds op het bedieningspaneel. Bij de waarschuwing
'Drive Temperature' (temperatuur aandrijving) bijvoorbeeld knippert de led twee keer, waarna hij uitschakelt en dan weer twee keer
knippert. Die sequentie wordt herhaald tot de situatie opgehelderd is.
Waarschuwing: wanneer een waarschuwing gegeven wordt, blijft de pomp draaien maar met een lagere snelheid. De groene led
knippert volgens bepaalde sequenties om duidelijk te maken welk alarm of welke waarschuwing actief is.
Alarmsituatie: als een alarmsituatie voorkomt, stopt de pomp. De rode led knippert continu om de alarmsituatie te signaleren.
De alarmleds worden teruggesteld wanneer de situatie verholpen is.
Sequenties van de alarm- (ROOD) en waarschuwingsled (GROEN)
Aantal keren dat
de led knippert
2
5
6
7
8
9
Alarm
Omschrijving
Waarschuwing
Te hoge temperatuur
temperatuur aan-
aandrijving
drijving
Onbekend alarm
Elektronische storing
Alarm tempera-
Te hoge temperatuur
tuur aandrijving
aandrijving
Alarm stroomvoe-
Voedingsspanning
ding uit
laag
Te hoge stroomsterk-
Alarm te hoge
te op de aandrijving
stroomsterkte
Alarm te hoge
Te hoge spanning op
spanning
de aandrijving
Maatregel
1. Controleer of de motorventilator genoeg
ruimte heeft voor de verluchting.
2. Stop de motor en laat hem afkoelen.
3. Laat de motor met een hogere snelheid
draaien om de stroming van de koellucht te
verbeteren.
1. Voeding uit- en inschakelen om de pomp
terug te stellen.
2. Vervang de aandrijving.
1. Controleer of de motorventilator genoeg
ruimte heeft voor de verluchting.
2. Laat de motor met een hogere snelheid
draaien om de stroming van de koellucht te
verbeteren.
Zorg voor de juiste voedingsspanning.
1. Onderzoek het vloeistoffensysteem/het
mechanische systeem om de oorzaak van de
overbelasting te vinden.
2. Koppel de motor van de voeding los en con-
troleer of hij vrij kan draaien.
3. Vervang de aandrijving.
1. Snel schakelen tussen snelheden kan tot een
te hoge spanning op de DC-lijn van de aandrij-
ving leiden.
2. Zorg voor de juiste voedingsspanning.
Deel 5

Advertisement

loading