Bosch MUM5 SERIES Instruction Manual page 64

Hide thumbs Also See for MUM5 SERIES:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 17
nl
Bedienen 
  ■ Het apparaat en het toebehoren grondig 
reinigen voordat u deze voor het eerst 
gebruikt, zie "Reiniging en onderhoud".
Belangrijke aanwijzing
De aanbevolen richtwaarden voor de 
werksnelheid in deze handleiding hebben 
betrekking op de apparaten met een 
draaiknop met 7 standen. Erachter staan 
tussen haakjes de waarden voor apparaten 
met een draaischakelaar met 4 standen. 
In deze gebruiksaanwijzing vindt u een 
sticker met de richtwaarden voor de 
werksnelheid van het apparaat bij gebruik 
van de hulpstukken resp. het toebehoren. 
Wij raden u aan deze sticker op het 
apparaat te plakken (afb. C).
Voorbereiden
  ■ Het basisapparaat op een vlakke en 
schone ondergrond zetten.
  ■ Het snoer afwikkelen (afb. D). 
MUM52../MUM54../MUM58..
Snoeropbergvak: 
De kabel tot de gewenste 
lengte uittrekken. 
MUM55../MUM56..
Automatische snoer­
opwikkeling: 
Het snoer in één keer tot de 
gewenste lengte uittrekken 
(max. 100 cm) en langzaam loslaten; het 
snoer is gearrêteerd. 
Het snoer inkorten: 
Kort aan het snoer trekken en tot de 
gewenste lengte laten opwikkelen. Dan 
opnieuw kort aan het snoer trekken en 
langzaam loslaten; het snoer is 
gearrêteerd.
Attentie!
Het snoer niet draaien bij het opwikkelen. 
Bij apparaten met een automatische 
snoeropwikkeling het snoer niet met de 
hand inschuiven. Wanneer het snoer 
klemzit: het snoer geheel afwikkelen en 
dan laten opwikkelen.
  ■ Stekker in wandcontactdoos doen.
64 
Kom en hulpstukken
W Verwondingsgevaar door roterende
hulpstukken!
Tijdens het gebruik nooit in de mengkom 
grijpen. Altijd werken met aangebracht 
deksel (12)!
Hulpstukken alleen vervangen bij stilstaande 
aandrijving – na het uitschakelen loopt de 
aandrijving nog even na en blijft dan staan 
op de hulpstukwisselpositie. De draaiarm 
pas bewegen wanneer het hulpstuk stilstaat.
Niet­gebruikte aandrijvingen altijd afdekken 
met aandrijvingsbeschermdeksels.
Attentie!
Kom alleen gebruiken voor werkzaamheden 
met dit apparaat.
Roergarde (13)
voor het roeren van deeg, bijv. 
roerdeeg.
Klopgarde (14)
voor het kloppen van eiwit, slag­
room en dun deeg, bijv. 
biscuitdeeg.
Kneedhaak (15)
voor het kneden van dik deeg en 
het mengen van ingrediënten die 
niet fijngemaakt mogen worden 
(bijv. rozijnen, chocolaatjes)
Werken met de kom en de hulpstukken
afb. E:
  ■ Ontgrendelknop indrukken en de 
draaiarm op positie 2 zetten.
  ■ Kom aanbrengen: 
de kom schuin naar voren houden en 
aanbrengen, tegen de klok in draaien tot 
hij vastklikt.
  ■ Afhankelijk van de uit te voeren taak de 
roergarde, slaggarde of kneedhaak in de 
aandrijving steken tot deze vastklikt.
Opmerking:
Bij de kneedhaak de deegvanger draaien 
tot de kneedhaak kan worden vastgeklikt 
(afb. E-4b).

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents