Montage; Onderhoud - Murray 201013x51A Instruction Book

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1

MONTAGE

OPMERKING: Illustraties en pictogrammen
beginnen op pagina 2.
Lees de montage en afstel--instructies voor uw
maaier. Alle bevestigingsmaterialen bevinden
zich in de zak met onderdelen (zie Figuur 15).
Gooi geen onderdelen weg tot dat de machine in
elkaar gezet is.
WAARSCHUWING: Voordat u werk-
zaamheden aan de maaier verricht,
moet u de bougiekabel los trekken.
OPMERKING: Torsie wordt in N.m gemeten.
Deze meting geeft aan hoe strak een moer of
bout moet worden aangedraaid. De torsie of
het moment wordt gemeten met een mo-
mentsleutel.
BENODIGDE GEREEDSCHAPPEN
1
Tang
2
Engelse sleutels
1
Schroevedraaier met platte kop
1
Kruiskopschroevedraaier
Montage van de hendel
1. (Figuur 1) Plaats de einden van de onder-
ste hendel (1) inde hendelsleuven.
2. Maak beide zeiden van de hendel (1) vast
aan de maaierbehuizing (2) met een bout
(3), ringetje (4), spreiding (5), en moer (6).
Draai de bouten (3) vast.
3. (Figuur 2) Maak het bovengedeelte van de
hendel aan het onderstuk vast met schroe-
ven (1) en borgmoeren (2).
Monteren van de besturingselementen
aan de hendel
OPMERKING: Een beschadigde of geknikte
kabel zal niet goed werken. Voordat u de ma-
chine gebruikt, moet u een beschadigde ka-
bel vervangen.
1. (Figuur 4) Maak de uiteinden van de motor-
stophefboom (1) vast aan de bovenste ga-
ten van de hendel (2).
2. Maak de motorstopkabel (5) vast aan de
hendel (2).
3. Maak de motorstopkabel (5) vast aan de
motorstophefboom (1).
4. (Figuur 3) Bevestig de motorstopkabel (1)
aan de motor.
5. Zorg ervoor dat de motorstopkabel (1) vrij
kan bewegen. Als de motorstopkabel (1)
niet vrij kan bewegen, moet u de bovenst-
aande stappen herhalen.
6. (Figuur 4) Bevestig de motorstopkabel (5)
aan de hendel met de kabelklemmetjes (6).
LET OP!: Als er een kabelklem ontbreekt,
kan de kabel te dicht bij de uitlaat komen,
waardoor de kabel kan beschadigen. Ver-
vang de ontbrekende klem voordat u de
machine gebruikt.
7. (Figuur 5) Maak de greep van het start-
koord (1) en het startkoord zelf vast aan de
linker of rechter kant van de hendel m.b.v. de
koordgeleider (2). Gebruik een borgmoer
(3).
OPMERKING: Indien het niet lukt om de
greep van het startkoord vast te maken om-
dat het koord te kort is, moet u de motor-
stophefboom tegen de hendel houden. Trek
nu langzaam aan de greep van het start-
koord.
WAARSCHUWING: Het mes draait
als de motor aan is.
7101660
Montage van de wielen en asbouten
(Figuur 6)
1. Verander de positie van de asbouten (1)
t.o.v. de maaibehuizing (2) om de maai-
hoogte te aan te passen. Let er op dat u elke
asbout (1) in het zelfde overeenkomstige gat
plaatst zodat de maaier egaal maait.
2. Maak het wiel (3) vast aan de maaibehui-
zing (2) met een asbout (1), ringetje (4), en
flensmoer (5). Draai aan de asbout (1) om
het geheel vast te zetten en niet aan de
flensmoer (5).
3. Als uw model voorzien is van wieldoppen
(6), kunt u deze op de wielen drukken
Montage van de uitworpgeleider
(Figuur 7)
WAARSCHUWING: De uitworpge-
leider is noodzakelijk voor uw vei-
ligheid en bescherming. Gebruik de
maaier niet met een verkeerd geïnstal-
leerde of mankerende uitworpgeleider.
1. Bevestig de uitworpgeleider (1) aan de
maaibehuizing met een bout (2), ring (3), en
moer (4). Draai als goed aan.
In gereedheid brengen van de motor
OPMERKING: De motor bevat geen OLIE of
BENZINE.
WAARSCHUWING: Zoek in de
handleiding van de motorfabrikant
op welk soort benzine en olie u
moet gebruiken. Gebruik altijd een goedge-
keurde jerrycan. Rook niet tijdens het bij-
vullen van benzine, zet de motor af en laat
deze eerst enige minuten afkoelen. Bijvul-
len van benzine mag nooit in afgesloten
ruimtes gebeuren.
OPMERKING: De werkelijke voortdurende
paardenkracht zal waarschijnlijk lager zijn
door de bedrijfsbeperkingen en omgevings-
factoren.
Zoek in de handleiding van de motorfabrikant op
welk soort benzine en olie u moet gebruiken.
Lees eerst de informatie over veiligheid, bedie-
ning, onderhoud en opslag.
Montage controle
Voordat u de maaier gaat gebruiken, moet u de
montage van de wielen, hendel, besturing con-
troleren. Zorg dat alles goed vast zit. Vergewis u
ervan dat de motorstophendel goed werkt.
BEDIENING
OPMERKING: Illustraties en pictogrammen
beginnen op pagina 2.
Machinestophendel (Figuur 8)
Door de machinestophendel (1) los te laten,
zal de motor en het mes automatisch stoppen.
Om de motor gaande te houden, moet u de ma-
chinestophendel (1) in de gebruiksstand (2)
houden.
Voordat u de motor start, moet u de machines-
tophendel (1) enige keren aantrekken om u er-
van te vergewissen dat de kabel gemakkelijk
beweegt.
Stoppen van de motor (Figuur 8)
Laat de machinestophendel (1) los om de mo-
tor te stoppen. Trek de bougiekabel los om te
voorkomen dat de motor start.
27
Als de motor niet wil afslaan, moet u een
schroevedraaier tegen de bougie en de koelele-
menten houden. De vonk wordt daardoor geaard
waardoor de motor afslaat. Controleer de machi-
nestopkabel voordat u de motor start. Zorg dat
deze goed bevestigd is. Vervang een beschadig-
de of geknikte stopkabel voordat u de machine
gaat gebruiken.
Starten van de motor (Figuur 9 en 10)
WAARSCHUWING: Het mes draait
als de motor aan staat.
1. Controleer de olie.
2. Vul de benzine tank met normale ongelode
benzine. Zie het hoofdstuk "In gereedheid
brengen van de motor".
3. Zorg dat de bougiekabel met de bougie ver-
bonden is.
4. (Figuur 9) De benzine inspuitknop (1) be-
vindt zich aan de zijkant van de machine.
Druk op de benzine inspuitknop (1).Het
aantal malen dat de benzine inspuitknop
(1) ingedrukt moet worden, kunt u vinden in
de handleiding van de motor.
OPMERKING: Gebruik de benzine inspuit-
knop (1) niet om een warme motor te star-
ten.
5. (Figuur 10) Ga achter de maaier staan. Ge-
bruik één hand om de machinestophendel
(1) in de gebruiksstand te houden, zoals aan-
gegeven. Pak met de andere hand de start-
koordknop (2) vast.
6. Geef een ruk aan de startkoordknop (2) en
laat dit langzaam terugkomen.
7. Als de motor na 5 of 6 keer niet start, zie dan
de aanwijzingen in de "Troubleshooting sche-
ma".

ONDERHOUD

OPMERKING: Illustraties en pictogrammen
beginnen op pagina 2.
Onderhoud van de motor
Gebruik het onderstaande hoofdstuk over onder-
houd om de machine in goede conditie te hou-
den. Informatie over onderhoud aan de motor
staat in het instruktieboekje voor de motor. Lees
dit boekje voordat u de motor start.
WAARSCHUWING: Voordat u de
motor inspecteert, instelt (behalve
de carburateur), of repareert, moet
u eerst de bougiekabel los trekken.
Smering
1. Om de maximale prestatie te waarborgen,
moet u de wielen en alle draaipunten elke 25
uur met motorolie smeren.
2. Zie het instruktieboekje voor de motor over
het smeren van de motor.
OPMERKING: Smeer de motorstopkabel niet.
Smeermiddelen zullen de kabel beschadigen
waardoor de kabel niet meer vrij kan bewe-
gen. Vervang de kabel indien deze geknikt of
beschadigd is.
Reinigen van de maaibehuizing
WAARSCHUWING: Het mes draait
als de motor aan staat. Voordat u
de maaibehuizing schoon maakt,
moet u de motor afzetten en de bougieka-
bel los trekken.
NL

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents