Briggs & Stratton Intek 825 Series Operator's Manual page 67

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
WAARSCHUWING
Per ongeluk vonken kan resulteren in brand of een elektrische schok.
Per ongeluk starten kan resulteren in verwarring, traumatische
amputatie, of verscheuring.
Brandgevaar
Voordat afstellingen of reparaties worden uitgevoerd:
Ontkoppel de bougiekabel en houd deze weg van de bougie.
Gebruik uitsluitend de juiste gereedschappen.
Verander niets aan regulateurveren, verbindingsstangen of andere onderdelen om
het motortoerental te verhogen.
Vervangingsonderdelen voor de uitlaat moeten hetzelfde zijn en op dezelfde manier
geïnstalleerd worden als de originele onderdelen.
Sla niet met een hamer of hard voorwerp tegen het vliegwiel omdat het vliegwiel
anders later uit elkaar kan vliegen tijdens bedrijf.
Bij het controleren op vonken:
Gebruik een goedgekeurde vonktester.
Controleer niet op vonken met de bougie verwijderd.
Onderhoudskaart
Eerste 5 uur
Olie verversen
Iedere 8 uur of dagelijks
Motoroliepiel controleren
Reinigen rond uitlaat en bedieningen
Vingerbeschermer reinigen (indien hiermee uitgerust)
Iedere 25 uur of jaarlijks
Luchtfilter reinigen *
Voorfilter reinigen *
Iedere 50 uur of jaarlijks
Motorolie verversen
Oliefilter vervangen (indien hiermee uitgerust)
Uitlaat en vonkenvanger controleren
Jaarlijks
Luchtfilter vervangen
Voorfilter vervangen
Vervang de bougie
Luchtkoelsysteem reinigen *
Brandstoffilter reinigen/vervangen
Klepspeling controleren **
*
Vaker reinigen onder stoffige omstandigheden of wanneer zich veel zwevend vuil in
de omgeving bevindt.
**
Niet nodig tenzij zich prestatieproblemen van de motor voordoen.
Carburateur Afstelling
Voer nooit afstellingen aan de carburateur uit. De carburateur was op de fabriek
afgesteld om efficiënt te werken onder de meeste omstandigheden. Als echter afstelling
noodzakelijk is, raadpleeg dan een erkende Briggs & Stratton dealer voor service.
OPGEPAST: De fabrikant van de machine waarop deze motor is geïnstalleerd
specificeert het maximum toerental waarop de motor gebruikt zal worden. Overtref dit
toerental niet.
De bougie vervangen - Fig. 7
Controleer de elektrodeafstand (A, Fig. 7) met een draadvoeler (B). Verstel zonodig de
opening. Installeer de bougie en draai deze vast met het aanbevolen aanhaalkoppel. Zie
voor afstelling van de opening of het aanhaalkoppel het Specificaties hoofdstuk.
Noot: In sommige gebieden schrijven plaatselijke wetten het gebruik voor van een
weerstandsbougie om ontstekingssignalen te onderdrukken. Indien deze motor origineel
was uitgerust met een weerstandsbougie, gebruik dan voor vervanging hetzelfde type
bougie.
Uitlaat en vonkenvanger inspecteren - Fig. 8
WAARSCHUWING
Draaiende motoren produceren hitte. Motoronderdelen, vooral de uitlaat,
worden uiterst heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras, hout, enz., kan in brand geraken.
Laat uitlaat, motorcilinder en vinnen afkoelen voordat deze aangeraakt worden.
Verwijder opgehoopt vuil van het uitlaat- en cilindergebied.
Installeer een vonkenvanger en houd deze in goede staat voordat de machine wordt
gebruikt op bebost, met gras of struiken bedekt ongecultiveerd land. De staat
Californië vereist dit (Sectie 4442 van de California Public Resources Code). Andere
staten kunnen gelijkwaardige wetten hebben. Federale wetten zijn van toepassing op
federaal land.
Inspecteer de uitlaat (A), Fig. 8 op barsten, corrosie of andere beschadiging. Verwijder
de vonkenvanger (B), indien hiermee uitgerust en inspecteer deze op beschadiging of
koolverstopping. Zorg er, als vervanging nodig is, voor dat uitsluitend originele
onderdelen gebruikt worden.
WAARSCHUWING:
Vervangingsonderdelen moeten origineel zijn en op
dezelfde manier gemonteerd worden als de oorspronkelijke onderdelen, anders kan
brand optreden.
Olie verversen - Fig. 2
9
WAARSCHUWING
Benzine en haar dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood
veroorzaken.
Als u de olie aftapt uit de olievulbuis boven, dan moet de brandstoftank leeg zijn,
anders kan er brandstof uitlekken wat kan leiden tot brand en explosie.
OPGEPAST: Gebruikte olie is gevaarlijk afval en moet op de juiste manier weggegooid
worden. Niet met huishoudelijk afval weggooien. Raadpleeg de plaatselijke instanties,
het servicecentrum of de dealer voor veilige manieren om weg te gooien/te recyclen.
Olie verwijderen
U kunt de olie aftappen vanuit het onderste tapgat, het tapgat aan de zijkant of vanuit de
olievulbuis boven.
1. Ontkoppel, met de motor uit maar nog steeds warm, de bougiekabel (A) en houd
deze weg van de bougie (Fig. 9).
2. De motor is uitgerust met een olie aftap via de bodem (B, Fig. 10) en/of een aftap
aan de zijkant (C). Verwijder de olieaftapplug (D). Tap de olie af in een goedgekeurde
opvangbak.
Noot: In de motor kan elk van de afgebeelde (D) tapgatpluggen zijn geïnstalleerd.
3. Installeer nadat de olie is afgetapt de olie aftapplug en draai deze vast.
4. Als u de olie aftapt vanuit de olievulbuis (E), houd dan het de bougiekant van de
motor (F) omhoog (Fig. 11).Tap de olie af in een goedgekeurde opvangbak.
WAARSCHUWING:
Als u de olie aftapt van bovenaf, dan moet de
brandstoftank leeg zijn, anders kan er brandstof uitlekken wat kan leiden tot brand en
explosie. Laat de motor draaien tot hij afslaat vanwege brandstofgebrek om zo de
brandstoftank te legen.
Oliefilter vervangen (indien hiermee uitgerust)
Sommige modellen zijn uitgerust met een optioneel oliefilter. Raadpleeg voor
vervangingsintervallen de Onderhoud kaart.
1. Tap de olie uit de motor af. Zie "de olie verversen".
2. Verwijder de oliefilter (K) en gooi het volgens de voorschriften weg. Zie Fig. 12.
3. Smeer, voordat U de nieuwe oliefilter installeert, de filterpakking in met verse, schone
olie.
4. Installeer de oliefilter met de hand tot de pakking de oliefilteradapter raakt, draai de
oliefilter dan nog 1/2 tot 3/4 slag vast.
5. Vul olie bij. Zie de Olie bijvullen sectie.
6. Start de motor en laat deze draaien. Controleer terwijl de motor opwarmt op
olielekkages.
7. Stop de motor en controleer het oliepeil. Het moet tot de "FULL" (=vol) markering op
de peilstok komen.
Olie bijvullen
Plaats de motor waterpas.
Reinig rond de olievulopening.
Raadpleeg het hoofdstuk Specificaties voor de inhoud van de olietank.
1. Verwijder de peilstok (G) en veeg deze af met een schone doek (Fig. 2).
2. Giet de olie langzaam in de olietank van de motor (H). Niet te vol gieten. Wacht na
het vullen van de olie één minuut en controleer het oliepeil dan weer.
nl
10
11
12
67

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents