Dual CS 741Q Manual page 15

Instellen van de naaldkracht
leder aftastsysteem heeft een bepaalde naaldkracht nodig voor
een optimale weergave. De naaldkracht voor het bijgeleverde
aftastsysteem vindt u op de bijlage met technische gegevens
van het aftastsysteem. Is de toonarm eenmaal exact gebalan-
ceerd, dan wordt door verdraaien van de schaal voor de naald-
kracht (4) de optimale naaldkracht ingesteld. De naaldkracht is
continu regelbaar van 0 tot 20 mN (0 - 2 p) waarbij de aan-
duiding op de schaal
1 = 10mN A 1p
2 = 20mN À 2p
aangeeft. In analogie betekent een deelstreep op de schaal
tussen 2 en 15 mN (0,2 - 1,5 p) 1 mN (0,1 p).
De platenspeler werkt vanaf 2,5 mN (0,25 p) naaldkracht be-
drijfszeker.
Dwarskracht kompensatie inrichting
De op iedere toonarm uitgeoefende dwarskracht wordt in uw
platenspeler door de nauwkeurige kompensatie-inrichting
Anti Skating gekorrigeerd.
Voor de momenteel gebruikelijke naaldpunt afrondingen zijn
afzonderlijke instelschalen aangebracht, waarbij de volgende
symbolen voor de diverse naaldafrondingen werden gebruikt:
O instelling voor sferische, radiale of ronde naaldpunten
© instelling voor bi-radiale of elliptische naaldpunten
De ingestelde waarde voor de dwarskracht kompensatie komt
overeen met de ingestelde waarde voor de naaldkracht.
Instelling naaldkracht Dwarskracht kompensatie
droge aftasting natte aftasting
10 mNA1 p 1 0,7
12,5 mN A 1,25p 1,25 0,8
15 mN415 p 15 10
20 mN420 p 2 18
Bij natte aftasting past u de waarden toe genoemd in de tweede
tabel.
Het plaatsen van de afdekkap
U plaatst de afdekkap in de sleuven van de beide houders voor
de stofkap (3). Het plaatsen en uitnemen is het meest gemak-
kelijk, wanneer de sleuven recht naar boven staan.
Is de afdekkap ongeveer op handbreedte geopend, dan blijft
deze reeds in deze stand open staan.
Is een korrektie nodig van de veerkracht, die de kap boven de
platenspeler houdt, dan kan dat geschieden, door de beide van
achter toegangkelijke schroeven te verdraaien. Zie Fig. 6
Draaien met de wijzers van de klok mee —
vergroot de veerkracht.
Draaien tegen wijzers van de klok in —
vermindert de veerkracht.
Aansluiten van de netspanning
De platenspeler is, overeenkomstig de opgave op het type-plaatje
geschikt voor een netspanning van 220 — 240 Volt of een span-
ning van 110 — 120 Volt; voor 50 en voor 60 Hertz
Aanpassing van de platenspeler aan de andere netspanning is
ten ene male voorbehouden aan de handelaar of aan de tech-
nische dienst van de importeur.
Aansluiten aan de versterker
Verbind het met RCA- (Cinch-) stekers uitgeruste verbindings-
snoer met de ingang Phono-Magnet van de versterker (zwart =
rechter kanaal, wit = linker kanaal). De met een kabelschoen
uitgeruste losse leiding klemt of schroeft u onder de met "GND"
gekenmerkte klemverbinding op de achterzijde van de versterker.
Is uw versterker uitgerust met DIN-ingangsbussen, dan is een
adapter nodig (Dual art.nr. 262 483), die leverbaar is in de
vakhandel. Het losse snoer moet ook in dit geval aan uw ver-
sterker worden aangesloten
Beter is het, wanneer uw platenspeler wordt voorzien van
aansluitsnoer art.nr. 207 303.
De bediening
In gebruik nemen
Door het indrukken van de toets POWER (22) wordt het ap-
paraat ingeschakeld. Kies met de draaiknop (10) het gewenste
toerental 33 1/3 of 45 t/min, klap het naaldbeschermkapje
omhoog en ontgrendel de toonarm.
Houdt er rekening mee, dat grammofoonplaten en aftastnaald
door stofinvloeden blijvend beschadigd kunnen worden. Daarom
verdient het aanbeveling de grammofoonplaat met een speciale
borstel of dergelijke te reinigen.
1. Automatische start
Het toonarm-opzetpunt van deze platenspeler is gekoppeld
aan het ingestelde toerental.
Bij 33 1/3 t/min wordt de naald in de inloopgroef van een
30-cm plaat gezet, bij 45 t/min in die van een 17-cm grammo-
foonplaat. Het gekozen toerental wordt op het indicatiedisplay
(17) optisch aangegeven.
Om de startfunctie te laten beginnen, de toets START (15) in-
drukken. De toonarm beweegt zich nu boven de inloopgroef
van de grammofoonplaat en laat de naald behoedzaam in de
groef zakken.
2. Bediening met de hand
a) Toets LIFT (13) indrukken (pijl a licht op).
b) Beweeg de toonarm met de hand boven de gewenste plaats
van de grammofoonplaat.
c) Toets LIFT (13) nogmaals indrukken (pijl w licht op). De
naald zakt op de plaat.
3. Herhalen van een plaat
Als u een plaat herhaald wilt hebben of nog een keer van het
begin af wilt horen, druk dan toets START (15) in.
4. Spel-onderbreking (Pauze)
Druk de toets LIFT (13) in. De toonarm verheft zich boven
de grammofoonplaat. Bij een herhaalde bediening daalt de
toonarm opnieuw op de grammofoonplaat
De laatst beluisterde maten van de muziekweergave worden
herhaald.
5. Uitschakelen
Toets STOP (14) indrukken. De toonarm keert nu terug op de
steun en het apparaat schakelt automatisch uit.
6. Automatische herhaling
Bij bediening van toets CO (16) wordt de toonarm na afspelen
van een grammofoonplaat opnieuw in de aanloopgroef van de
grammofoonplaat geplaatst. Deze herhaling vindt on-onder-
broken plaats, totdat de toets STOP (14) wordt ingedrukt, of
wanneer de toets (16) weer wordt gelost
Opmerking: Grammofoonplaten met een afwijkende diameter,
bijv. oude 25-cm grammofoonplaten, moeten met de hand
worden opgezet (Zie "2, Bediening met de hand").
Aan het einde van de plaat gaat de arm altijd terug naar de
toonarmsteun, onafhankelijk ervan, of de platenspeler auto-
matisch of met de hand gestart is. Het is aan te bevelen om na
gebruik de toonarm te vergrendelen en het naaldbeschermkapje
naar beneden te klappen.
Toonarmlift
De toonarmlift is niet gekoppeld aan de opzet-automaat.
Wanneer de toets START (15) wordt bediend, terwijl de lift
omhoog staat, dan beweegt de toonarm zich naar de grammo-
foonplaat en blijft daar, totdat de lift-toets (13) wordt inge-
drukt. De verlichting boven de lift-toets dooft aan.
De lift-daalsnelheid is met de huls (5) stappenloos regelbaar.
Zie Fig. 3
angzamer
neller
De afstand van de naaldpunt tot de grammofoonplaat (toon-
arm op de lift, a verlicht) is met de instelschroef (6) over een
afstand van ca. 6 mm te varieren
Toonhoogte afstemming (pitch control)
Elk van de twee toerentallen kan met ca 6 procent naar beneden
en naar boven worden gevarieerd. Daartoe wordt de toets
17