Download Print this page

Aansluiting Aan Verwarming; Elektrische Aansluiting - Dimplex LIK 8ME Installation And Operating Instructions Manual

Air-to-water heat pump for indoor installation

Advertisement

Available languages

Available languages

De uitblaasopening kan naar keuze direct bij het gat in de muur
of op een langer kanaal (accessoire) gemonteerd worden.
Daarbij moet te werk gegaan worden als voor de aanzuigzijde is
beschreven.
Bij het gebruik van een opgeflensd luchtkanaal aan de
uitblaaszijde wordt dit met 4 zeskantbouten M8x16 op de
voorziene schroefgaten bevestigd. Daarbij dient erop gelet te
worden dat beide luchtkanaalaansluitingen uitsluitend met de
isolatie en niet met het apparaat in contact komen.
De in het schema vermelde buiten- en binnenafmetingen moeten
gerespecteerd worden. Bovendien moet op een passende
trillingsontkoppeling en kanaalisolatie gelet worden.

6.3 Aansluiting aan verwarming

Voor de aansluiting op het verwarmingssysteem zijn bij de
warmtepomp flexibele slangaansluitstukken en dubbele nippels
met 1" buitendraad bijgevoegd. Daardoor is naar keuze een
schroefdraadverbinding
of
verwarmingssysteem mogelijk.
Is er geen warmwaterverwarming door de warmtepomp
voorzien, dan moet de warmwateruitgang permanent met de
bijgevoegde afdichtstop worden afgedicht.
Voor het warmwaterzijdige aansluiten van de warmtepomp dient
de verwarmingsinstallatie doorgespoeld te worden, om mogelijk
NL-6
vlakke
verbinding
met
het
vuil, resten van isolatiemateriaal etc. te verwijderen. Wanneer de
condensor door resten en vervuiling verstopt raakt, kan dit tot
uitval van de warmtepomp leiden.
Voor installaties met een afsluitbare verwarmingswaterdoorlaat,
afhankelijk van radiator- resp. thermostaatventielen, is een
overstroomventiel ingebouwd. Dit verzekert een minimale
doorstroming van warm water door de waterpomp en voorkomt
storingen.
Na installatie van de verwarming dient het verwarmingssysteem
te worden gevuld, ontlucht en onder druk te worden gezet.
Het geïntegreerde expansievat heeft een volume van 24 liter. Dit
volume is geschikt voor gebouwen met een verwarmde
woonruimte tot maximaal 200 m².
Het volume moet door degene die de installatie plant worden
gecontroleerd. Er moet eventueel een extra expansievat worden
geïnstalleerd
(volgens
DIN 4751 deel 1).
catalogussen
van
fabrikanten
dimensioneren naar waterinhoud van de installatie. Voor de
berekening
moet
rekening
bufferopslagvolume van 80 liter.
OPGELET!
Bij verwarmingskringen met een groot volume moet het ingebouwde
expansievat (24 liter, 1,0 bar voordruk) met een extra vat worden
uitgebreid.
Vorstbeveiliging
Warmtepompen, die aan vorst blootstaan, dienen met de hand te
worden geleegd (zie afbeelding). Indien de regelaars en de
verwarmings-circulatiepomp
vorstbeveiliging van de regelaar. Bij buitenbedrijfstelling van de
warmtepomp of bij stroomuitval moet de installatie worden
geleegd. Bij warmtepompsystemen waarbij stroomuitval niet
herkend kan worden (vakantiehuis), moet de verwarmingskring
met een geschikte vorstbeveiliging worden gebruikt.

6.4 Elektrische aansluiting

De spanningsvoorziening en stuurspanning verlopen via
conventionele leidingen (vermogen: 3-aderig, sturing: 3-aderig).
De spanningsvoorziening dient van een afschakeling met
tenminste
3 mm
contactopeningsafstand
veiligheidsschakelaar van de elektriciteitsmaatschappij), evenals
een
1-polige
vermogensschakelaar
(uitschakelstroom volgens toestelinformatie).
De stuurspanning moet met 10 A worden beveiligd. Voor
detailinformatie zie bijvoegsel Elektrische schema's.
Tabellen
vereenvoudigen
gehouden
worden
met een
bedrijfsklaar
zijn,
werkt
(b.v.
een
te
worden
voorzien
in
het
de

Advertisement

loading