Download Print this page

Hoogte-Instelling Telescopische Duwbeugel; Bediening; Voor Aanvang Van De Werkzaamheden - Stiga SWP 355 Operator's Manual

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 55
SWP 355
6.3 Hoogte-instelling telescopische duwbeugel
De telescopische duwbeugel (1) kan in drie
standen op de lichaamsgrootte van de gebruiker
worden ingesteld.
Afb. 9: Hoogte-instelling telescopische
duwbeugel
1. Druk de borgveren (2) aan beide zijden van
de telescopische duwbeugel naar binnen.
2. Pas de lengte van de telescopische
duwbeugel aan uw lichaamsgrootte aan.
»
De borgveren (2) moeten hoorbaar en
zichtbaar op de gewenste positie vastklikken.

7. Bediening

Snijgevaar door glasscherven, metaal of
anderen, scherpe materialen!
Bij het leegmaken van de opvangbak kunnen
snijverwondingen door glasscherven, metaal
of anderen, scherpe materialen ontstaan!
• Draag de voorgeschreven persoonlijke
Gezondheidsrisico door bij het vegen
ontstane stoffen!
Het inademen van stofdeeltjes kan de
gezondheid in gevaar brengen.
1
• Draag de voorgeschreven persoonlijke
2
7.1 Voor aanvang van de werkzaamheden
• Controleer het apparaat voor aanvang van de
werkzaamheden op zijn werking.
• Controleer de telescopische duwbeugel op stevige
bevestiging in de bevestigingen.
• Controleer de opvangbak op stevige bevestiging en
goede staat.
• Controleer de schotelbezems en de veegwals voor
fijn vuil op opgewikkelde draden en snoeren. Verwij-
der deze zo nodig
• Controleer de schotelbezems en de veegwals voor
fijn vuil op vastgeklemde onderdelen en verontrei-
nigingen.
• Controleer de handgrepen op verontreinigingen en
reinig deze zo nodig.
Hoogteverstelling van de schotelbezems
De hoogteverstelling van de schotelbezems bevindt
zich in het midden van het voorste deel. Met de
hoogteverstelling worden de schotelbezems op de te
vegen ondergrond ingesteld. De standen berusten op
ervaringswaarden en moeten daarom als referen-
tiewaarden worden beschouwd. Als gevolg daarvan
moeten de standen afhankelijk van ondergrond zo
nodig tijdens het vegen worden aangepast.
• Niveau 1: voor alle vlakke, harde ondergronden
(bijv. asfalt, beton, platen...)
• Niveau 2: voor vochtig blad, zand, oneffen
ondergronden (bijv. grindbetonplaten)
• Niveau 3: voor sterke verontreinigingen en
grotere oneffenheden
WAARSCHUWING
veiligheidsuitrusting!
VOORZICHTIG
veiligheidsuitrusting!
Inbedrijfstelling
Bediening
115
NL

Advertisement

loading