Starten; Het Werken - Stiga MP1 500 Li D48 Series Operator's Manual

Pedestrian-controlled walk-behind battery powered lawn mower
Hide thumbs Also See for MP1 500 Li D48 Series:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 67
Indien eender welke van deze resultaten verschilt
van wat aangegeven is in de tabellen, mag de machine
niet gebruikt worden! Richt u tot een dienstencentrum
voor de nodige controles en herstelling.
6.3

STARTEN

OPMERKING
Start de machine op een vlakke
ondergrond zonder hindernissen of hoog gras.
Controleer de correcte
OPMERKING
combinatie van de accu's volgens de instructies
in de tabel "Technische Gegevens".
1.
Open het luikje voor toegang tot de accuholte (afb.16.A).
2.
Plaats de accu's in de zitting (par. 7.2.3).
Plaats de veiligheidssleutel (Afb.17.B) he-
3.
lemaal en draai hem op "ON".
4.
Druk op de inschakelknop (Afb.18.A)
De display blijft 15 sec aan.
5.
Schakel de maai-inrichting in door eerst de veiligheids-
knop aan de rechter kant (Afb.19.A) in te drukken, en
daarna de hendel aanwezigheid operator (Afb.19.B).
6.
Om de aandrijving in te schakelen, moet de hendel
achteraan de steel (Afb.19.C) ingedrukt worden.
6.4

HET WERKEN

BELANGRIJK
Behoud tijdens het werk steeds de
veiligheidsafstand ten opzichte van het maaimechanisme,
die overeenstemt met de lengte van de steel.
BELANGRIJK
Om optimale werkzaamheden
van de machine te garanderen, wordt aanbevolen
om de twee accu's simultaan te gebruiken.
De autonomie van de accu's (en dus de oppervlakte
van de gazon die bewerkt kan worden alvorens weer
op te laden) wordt beïnvloed door verschillende
factoren, beschreven in (par. 7.2.1).
Tijdens het gebruik wordt de lading van de
accu's weergegeven op de display (percentage
van de overgebleven lading) (Afb.10.E).
BELANGRIJK
Indien de motor tijdens het werk
stopt wegens oververhitting, moet men 5 minuten
wachten vooraleer deze weer op te starten.
6.4.1
Het gras maaien
1.
Start de voortbeweging en het maaien
van de met gras bedekte zone.
2.
Pas de vooruitbewegingssnelheid en de maaihoogte
aan (par 5.6) aan de toestand van het grasveld
(hoogte, dichtheid en vochtigheid van het gras)
en aan de hoeveelheid verwijderd gras.
Voor de modellen met tractie (par. 5.4): Er
wordt aanbevolen om niet te maaien op terreinen
die een helling hebben van meer dan 15°.
3.
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds
op dezelfde hoogte en afwisselend in de
twee richtingen gemaaid wordt (afb.20).
In geval van zijdelingse aflaat: er wordt aanbevolen
om een traject te volgen zodat geen gemaaid gras wordt
achtergelaten op het gazon dat nog moet gemaaid worden.
In geval van "mulching" of aflaat
achteraan van het gras:
• Vermijd steeds grote hoeveelheden gras af te
snijden. Maai nooit meer dan een derde van de totale
hoogte van het gras in een enkele beurt (afb.20).
• Houd het chassis steeds goed schoon (par. 7.3.1).
6.4.2
Tips om altijd een mooi gazon te hebben
• Voor een mooi, groen en zacht gazon is het nodig dat
het gras regelmatig gemaaid wordt. Het gazon kan
van verschillende soorten gras zijn. Bij regelmatige
maaibeurten, groeit het gras sneller, waardoor
meer wortelgroei ontstaat en een mooi dicht gazon
bekomen wordt; indien minder vaak gemaaid wordt,
wordt ook de groei van hoog en wild gras bevorderd
(klaver, margrieten, enz.) . De maaifrequentie wordt
bepaald aan de hand van de groei van het gras, waarbij
vermeden moet worden dat het gras te hoog wordt.
• De optimale hoogte van het gras van een goed verzorgd
gazon bedraagt ongeveer 4-5 cm en met een enkele
maaibeurt wordt best niet meer dan een derde van
de volledig lengte gemaaid. Als het gras erg hoog is,
raden wij aan om het gazon, met tussenpoos van één
dag, in twee keer te maaien, de eerste keer met de
maai-inrichtingen in de hoogste stand en de tweede
keer met de maai-inrichtingen in de gewenste stand.
• Een te laag maainiveau veroorzaakt scheuren en
leegtes in het grasveld, en een "gevlekt" aspect.
• In de warmste en droogste tijden van het jaar
is het beter om het gras iets hoger te laten
worden zodat het gazon niet uitdroogt.
• Het is beter het gras te maaien als het gazon goed
droog is. Maai het gras niet wanneer het nat is;
dit zou de werkzaamheid van de maai-inrichting
verminderen omwille van het gras dat eraan vastkleeft,
en zou scheuren in het grasveld veroorzaken.
• De maai-inrichtingen mogen geen gebreken vertonen
en moeten goed scherp zijn, zodat het gras op de juiste
manier wordt afgesneden zonder uitgerukt te worden.
Dit kan namelijk tot vergeling van de punten leiden.
6.4.3
Opvangzak leegmaken
Wanneer de opvangzak (Afb.1.G) te vol wordt, is
de opvang van het gras niet meer doeltreffend en
zal het lawaai van de grasmaaier wijzigen.
In geval van opvangzak met inrichting
voor de signalering van de inhoud:
1.
Hoog = leeg.
2.
Laag = vol.
Tijdens de werkzaamheden, wanneer de maai-
inrichting in beweging is, blijft de signalering hoog
gesteld tot de opvangzak in staat is om het gemaaide
gras op te vangen; wanneer ze laag wordt gesteld, is
de opvangzak vol en moet hij leeggemaakt worden.
NL - 8

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Mp1 550 li d48 series

Table of Contents