ION DJ LIVE Quick Start Manual page 19

Kenmerken
Bovenpaneel
2
1.
BLADERKNOP: draai deze knop om in het programma door uw nummers te bladeren. Druk op deze knop om
de muziekbibliotheek te openen.
2.
DRAAIWIEL: Scratcht, verandert de toonhoogte of doorzoekt het nummer op het deck naargelang de modus
waarin het DRAAIWIEL zich bevindt (instelbaar met de knop SCRATCHEN/ZOEKEN).
a. Scratchmodus: Wanneer de SCRATCH-LED brandt en het nummer op het deck is gepauzeerd of wordt
afgespeeld, moet u om te "scratchen" het DRAAIWIEL heen en weer bewegen: dit effect is vergelijkbaar
met het heen en weer bewegen van een vinylplaat op een draaitafel.
b. Pitchmodus: Beweeg het DRAAIWIEL wanneer de SCRATCH-LED niet brandt om tijdens het afspelen
(niet tijdens het pauzeren) tijdelijk de toonhoogte van het nummer op het deck te verhogen of te
verlagen.
c. Zoekmodus: Druk wanneer een nummer gepauzeerd is of afgespeeld wordt 2 seconden lang op de
knop SCRATCHEN/ZOEKEN. De Scratch-LED begint te knipperen om aan te geven dat u zich in
zoekmodus bevindt. Beweeg snel met het DRAAIWIEL om voorwaarts of achterwaarts te zoeken in een
nummer. Bij een gepauzeerd nummer is tijdens het doorzoeken van een nummer geen versneld geluid
hoorbaar.
3.
SCRATCHEN/ZOEKEN:
houdt deze knop 2 seconden lang ingedrukt om de DRAAIWIELEN in zoekmodus te zetten. Wanneer deze
LED verlicht is, bevinden de DRAAIWIELEN zich in scratchmodus. Wanneer deze LED niet brandt, bevinden
de DRAAIWIELEN zich in pitchmodus. Wanneer deze LED knippert, bevinden de DRAAIWIELEN zich in
zoekmodus.
4.
AFSPELEN / PAUZEREN: Het afspelen starten of hernemen wanneer het deck is gepauzeerd. Het afspelen
pauzeren wanneer het deck speelt.
5. TERUGKEREN NAAR CUE: Druk op Terugkeren naar cue om het nummer terug op het cue-punt te zetten.
6.
CUE INSTELLEN: Wijst tijdens het afspelen of tijdens een gepauzeerd nummer een cue-punt toe.
7.
SYNC: Druk op deze knop om automatisch het tempo aan te passen en de beats van het nummer op het ene
deck af te stemmen op die van het nummer op het andere deck. Wanneer Sync is geactiveerd, kunt u deze
knop indrukken om naar de volgende beat in het nummer te springen. Houd deze knop ingedrukt om Sync uit
te zetten.
8.
LADEN: Druk op deze knop om het geselecteerde nummer naar het deck te laden.
9.
PITCH -/+ – Druk op één van deze knoppen om de toonhoogte van het nummer te veranderen, door lichtjes de
snelheid te verlagen of te verhogen. Laat deze knop los om terug te keren naar de normale toonhoogte van het
nummer. (Deze functie is nuttig wanneer u manueel de beats van twee nummers op elkaar wilt afstemmen.)
10.
VOLUME: Past het volumeniveau aan van de muziek op het deck.
11.
TREBLE: De Treble-knop op DJ LIVE regelt in de VirtualDJ LE-software zowel de Treble- als MID-
bedieningsknoppen.
12.
BASS: Regelt de lage frequenties van de muziek op het deck in kwestie.
13.
MASTER VOLUME: Regelt het volume van de hele geluidsmix (de muziek op beide decks samen). Gebruik de
VOLUME-knoppen om het volume van elk deck afzonderlijk te regelen.
14.
CROSSFADER: Schuif de CROSSFADER in de richting van een deck om het nummer op dat deck in de mix
hoorbaar te maken. Dit belangrijk hulpmiddel voor dj's doet nummers in elkaar overlopen. Een naadloze
overgang van het ene nummer in het andere zorgt voor een goede mix.
9
10
1
11
8
12
3
7
6
5
14
4
Druk op deze knop om de DRAAIWIELEN in scratch- of pitchmodus te zetten of
19
9
13
10
11
12
7
6
5
4
2