Water Bijvullen; Watercircuit Vullen - Hisense Hi-Therma Series Installation & Maintenance Manual

VERWARMING/-KOELING EN WARM WATER
• Controleer of de afvoerleidingen die zijn aangesloten op de
veiligheidsklep en op de ontluchtingsklep zo zijn gelegd, dat
er geen water in contact komt met de onderdelen van de unit.
• Controleer of alle niet-meegeleverde componenten die op
het leidingscircuit zijn aangesloten, bestand zijn tegen de
waterdruk en de watertemperatuur van het werkingsbereik
van de unit. De units mogen alleen worden gebruikt in een
gesloten watercirculatie.
• De interne luchtdruk van het expansievat moet
overeenstemmen met het watervolume in de volledige
installatie (fabrieksmatig geleverd met 1 bar interne luchtdruk).
• Op alle lage punten van de installatie moeten aftapkranen
worden geïnstalleerd, om het circuit volledig te kunnen
aftappen tijdens onderhoud.
• De maximale leidinglengte hangt af van de beschikbare
maximale druk in de leiding van de wateruitlaat. Controleer
de pompcurven.
• De unit is uitgerust met een ontluchtingsklep (meegeleverd)
op het hoogste punt van de unit. Als deze locatie niet
het hoogste punt in de waterinstallatie is, kunnen in de
waterleidingen luchtbellen ontstaan, die storing in het
systeem kunnen veroorzaken. In dat geval moeten extra
ontluchtingskleppen worden voorzien (niet-meegeleverd) om
te verzekeren dat geen lucht in het watercircuit dringt.
• Bij vloerverwarming moet de ontluchting worden verricht
met behulp van een externe pomp en een open circuit, om
luchtzakken te voorkomen.
9.3

WATER BIJVULLEN

9.3.1 Watercircuit vullen

(1) Controleer of een waterterugslagklep (niet meegeleverd)
met afsluitklep (niet meegeleverd) is aangesloten op het
watervulpunt (aansluiting van de waterinlaat), voor het
vullen van het hydraulische circuit (zie "9.1 Extra nodige
hydraulische onderdelen").
(2) Controleer of alle kleppen open staan (waterinlaat- en
wateruitlaatkleppen en alle andere kleppen van de installatie
onderdelen van het watercircuit).
(3) Zorg ervoor dat de ontluchtingsklep van de unit open
is tijdens de installatie (draai de schroefdop van de
ontluchtingsklep goed los om de lucht binnenin volledig af te
voeren en zorg ervoor dat de ontluchtingsklep open is).
(4) Controleer of de afvoerleidingen die aangesloten zijn op
de veiligheidsklep (laat de uitlaat van de afvoerleiding op
de opvangbak) correct zijn aangesloten op het algemene
afvoersysteem.
De veiligheidsklep wordt later gebruikt als een
ontluchtingsysteem tijdens het vullen van het circuit met water.
(5) Vul het watercircuit met water totdat de bediening
een druk van 2,0 ± 0,2 bar aangeeft. Tijdens alle
bedrijfsomstandigheden is het normale drukbereik van het
watercircuit 1 ~ 2,5 bar.
?
O P M E R K I N G
We raden ten sterkste aan om tijdens het vullen van het systeem met
water de veiligheidsklep handmatig te bedienen om de lucht af te laten.
(6) Ontlucht het watercircuit zo goed mogelijk via de
ontluchtingsklep van de unit of andere ontluchtingskleppen in
de installatie (ventilatorspoelen, radiators,...).
(7) U kunt de ontluchtingsprocedure op twee manieren
opstarten.
a. De ontluchting op te starten op de hoofdbediening.
(Zie de handleiding van de hoofdbediening)
b. Pin 1 van DSW4 van de PCB1 gebruiken:
Pin 1 van DSW4 op ON: Start ontluchten
Pin 1 van DSW4 op OFF: Stop ontluchten
(8) Als er nog een beetje lucht in het systeem blijft zitten, zal de
automatische ontluchtingsklep van de unit dit tijdens de eerste
uren van ingebruikneming verwijderen. Nadat de lucht uit het
systeem is verwijderd, zal de waterdruk waarschijnlijk dalen.
Daarom moet extra water worden bijgevuld met een
drukverhogingspomp totdat de waterdruk weer ongeveer
2,0 bar bedraagt.
18