Voorbereiden Van De Slang - RIDGID KJ-2200-C Operator's Manual

Water jetting machines
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
gaan rondzwiepen in de doorgang en dat ze bescha-
digd raakt.
Figuur 10 – De afvoeropening verlengen tot aan de slang-
haspel

Voorbereiden van de slang

Ga zorgvuldig te werk bij het leiden van rioolreini-
gingsslangen. Het leiden van slangen over ruwe op-
pervlakken, scherpe randen, kruisende slangen, enz.
kan de buitenmantel van de slang beschadigen, vooral
wanneer de rioolreiniger wordt gebruikt is pulsmodus.
Door de slang zo veel mogelijk op de haspel te laten,
beperkt u het risico van schade tot het minimum.
1. Selecteer een geschikte slangmaat voor de schoon
te maken afvoerleiding. Het verdient in het alge-
meen geen aanbeveling twee rioolreinigingsslan-
gen aan elkaar te koppelen voor het schoonma-
ken van afvoerleidingen. De verbinding tussen de
twee slangen is minder soepel en kan de doorgang
door fittings bemoeilijken of verhinderen Zie de
slangselectietabel.
2. Koppel de slanghaspel indien nodig los van het
motor/pomp -geheel. Plaats de slanghaspel op een
afstand van ten hoogste 3' / 90 cm van de afvoer-
opening. Gebruik geen te grote hoeveelheid slang
buiten de afvoeropening om schade aan de slang
te voorkomen. Wanneer de slanghaspel niet binnen
een afstand van 3' / 90 cm van de afvoeropening kan
worden geplaatst, verlengt u de afvoeropening in
de richting van de slanghaspel met behulp van een
buis en fittingen met vergelijkbare afmetingen.
1.800.561.8187
KJ-2200/KJ-3100 rioolreinigingsmachines
www.
.com
3. Leid een slang van de rioolreiniger naar de IN-fitting
op de voetklep. Gebruik PTFE-tape om de aanslui-
ting te dichten. Positioneer de voetklep zo dat ze
goed bereikbaar is. U moet de slang en de
voetklep gelijktijdig kunnen bedienen.
4. Sluit de slang aan tussen de haspel en OUT-fitting
op de voetklep.
Uit-fitting
Figuur 11 – Voetklepaansluiting
5. Markeer de rioolreinigingsslang dicht bij het uitein-
de om te kunnen weten wanneer de spuitkop eraan
komt bij het terugtrekken van de slang. Op die ma-
nier kunt u voorkomen dat de spuitkop onverwacht
uit de afvoeropening tevoorschijn komt en onge-
controleerd begint rond te zwiepen. De afstand
hangt af van de configuratie van de afvoeropening,
maar moet minstens 4' / 1,2 m bedragen.
6. Verwijder de spuitkop van het uiteinde van de slang
en steek het uiteinde van de slang in de afvoerlei-
ding. Draai de toevoerklep open om de lucht en
eventuele vuildeeltjes uit de rioolreiniger en de
slangen te verwijderen. Laat het water minstens
2 minuten stromen.
7. Draai de inlaatklep weer dicht.
8. Selecteer een spuitkop. Gebruik spuitkoppen die
specifiek bestemd zijn voor gebruik met de betref-
fende rioolreiniger. Het gebruik van verkeerde spuit-
koppen kan een gebrekkige werking veroorzaken
(te geringe bedrijfsdruk of te gering debiet) of kan
de rioolreiniger beschadigen door te hoge druk-
waarden. Vergewis u ervan dat spuitkopopeningen
vrij en open zijn. Zie de spuitkopselectietabel.
Bij gebruik van de RR3000-spuitkop voor afvoer-
leidingen groter dan 6" / 152 mm en maximaal 9" /
229 mm, moet het aanzetstuk worden gebruikt.
Voor afvoerleidingen van 6" / 152 mm en kleiner
hoeft er geen aanzetstuk te worden gebruikt. Draai
information@itm.com
In-fitting
91

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Kj-3100Kj-22006388263877

Table of Contents