Motorola PMAN4009 User Manual page 13

INSTALLATIEPROCEDURE
1. Bepaal waar op de voor- of achterruit u de GNSS-antenne wilt
bevestigen. Het glazen bevestigingsoppervlak moet schoon
zijn, vrij van vuil en ingebouwde obstakels zoals draden voor
antennes en ruitontdooiers, en mag niet diep getint zijn.
Opmerkingen:
• De aanbevolen locatie is achter de achteruitkijkspiegel, boven
de bevestigingsvoet op de voorruit.
• De antenne nooit op het dashboard of de hoedenplank
bevestigen, aangezien hij het zicht van de bestuurder dan kan
belemmeren.
• Voor optimale prestaties wordt de antenne aan de binnenkant
van de autoruit bevestigd.
• De antenne dient aan de voor- of achterruit op een hellend
glazen oppervlak te worden bevestigd. Het vensterglas mag
GEEN verticaal oppervlak hebben.
• De GNSS-antenne dient uit de buurt van in het glas ingebouwde
radioantennedraden te worden bevestigd, daar hij anders
storing kan veroorzaken.
2. De tape op het bevestigingsvlak van de antenne is voorzien van
een beschermstrook. Test of de antenne op het gekozen
oppervlak past alvorens deze beschermstrook te verwijderen.
3. Reinig het oppervlak met een pluisvrije doek en
schoonmaakalcohol om eventuele vetrestjes en aangekoekt vuil
te verwijderen.
4. Verwijder de beschermstrook en houd de antenne voorzichtig
boven het gekozen bevestigingsoppervlak.
5. Plaats de antenne op het bevestigingsoppervlak en pas
gelijkmatige druk toe om de schuimrubber tape aan het
gebogen ruitoppervlak te laten hechten. Na 20 minuten is 50%
van de hechtsterkte bereikt. De antenne mag na het installeren
ten minste 20 minuten lang niet worden aangeraakt. Na 72 uur
is de volledige hechtsterkte van de tape bereikt.
De tape is bijzonder sterk en hecht direct aan het
bevestigingsoppervlak. Wanneer de antenne op het
oppervlak is geplaatst, kan deze niet meer worden
Let op
verwijderd.