Weergaven van de LED-indica-
1
tor
Indicator brandt rood:
De oplader is al in gebruik.
3
Indicator brandt groen:
Opladen voltooid.
houdslading.
Opladen
1
Plaats de batterij in de houder
van de batterijsleuf 6.
Waarschuwing! Dek de bat-
terijen en/of de oplader niet
af tijdens het opladen.
3
Zodra de LED/indicator 1 conti-
nue groen brandt, is de batterij
volledig opgeladen. Druk op de
ontgrendelknop...
Let op! Laad batterijen nooit
op bij temperaturen onder
0 °C of boven 40 °C.
2
Indicator knippert groen:
de batterij wordt opgeladen.
4
Indicator knippert rood:
•
Onder-
batterij is te heet of te koud.
•
Batterij of oplader is defect.
2
Druk de batterij in de batterij-
sleuf totdat hij vast klikt. De
LED-indicator 1 knippert groen,
de batterij wordt opgeladen.
Let op: Batterij en oplader wor-
den tijdens het opladen warm.
Dit is normaal!
4
... en trek de batterij uit de bat-
terijoplader. Trek na gebruik de
stekker uit het stopcontact.
Let op! Laad batterijen niet
op in een omgeving met een
hoge luchtvochtigheid of bij een
hoge omgevingstemperatuur.
NL
29