US Blaster USB 1380 Instruction Manual page 5

Stereo/mono bridgable high power car amplifier
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 16
Ingangsconnectoren
De versterker is in staat laagspanningssignalen te ontvangen. Het lage niveau is gelijk aan het niveau
van het LINE-signaal (draagsignaal) of PREEMPT-signaal (signaal van gedwongen onderbreking). Het
lage niveau wordt via RCA-kabels geleid. Indien de hoofdunit van het audiosysteem met laagniveau-
uitgangen is uitgerust, wordt aanbevolen bij voorkeur de laagniveau-ingangen naar de versterker te
gebruiken.
De laagniveau-ingang / signaalingang (LINE) – Sluit de RCA-kabels van de hoofdunit van het
audiosysteem, of van een ander apparaat voor verwerking van het signaal, aan de ingangsconnector
met signaalniveau (LINE) van de versterker aan.
Zie Afb. 2 – Bedradingschema's van het systeem.
Voedingsconnectoren
Het is belangrijk een kwaliteitsaansluiting van de toevoerstroom en aarding te hebben. Vergeet niet
dat voor het vormen van het elektrische circuit de aansluiting van aarde net zo belangrijk is als de
aansluiting van de positieve toevoerspanning. Voordat willekeurige elektrische aansluitingen worden
uitgevoerd moet aardkabel van de accu afgekoppeld worden.
Indien de stroomleiding, de leiding van het back-up geheugen of de aardingsleiding langer is, gebruik
autokabels met een diameter van 5 mm (AWG5) of een grotere diameter die bestand zijn tegen
slijtage en thermische belasting als gevolg van kortsluiting.
Aarding – Sluit aan de contactklem "GND" van de versterker een aardingsgeleider van de juiste
diameter aan. Zoek een plaats op het chassis van het voertuig waar de versterker wordt geaard. De
oppervlakte moet schoon en zonder een willekeurige verflaag zijn. Dit kan m.b.v. een klein
slijpsteentje of draadborstel bereikt worden.
OPMERKING: Ga niet de versterker aan het "frame" van de auto aarden omdat bij de meeste
personen- en vrachtwagens het frame niet aan het chassis (carrosserie) is geaard. Soldeer de klem
vast aan de aardingsgeleider of sluit deze m.b.v. een klemring aan de aardingsgeleider aan.
Controleer opnieuw of de gekozen metalen plaats van het chassis in een zodanige toestand is dat de
aardingsklem, m.b.v. een moer, schroef en borgonderleggers, bevestigd kan worden.
Isoleer daarna het metaal en de connector d.m.v. verf of silicone om corrosie en oxidatie te
voorkomen.
Het silicone functioneert zeer goed ook als bescherming van schroeven en moeren tegen loskomen in
het ruwe milieu van de auto. Neem na het beëindigen van de aardingsaansluiting de geleider of
connector en controleer of de verbinding voldoende vast is. Om storingen door de motor te voorkomen
wordt aanbevolen de hoofdunit van het audiosysteem en ook andere elektronische inrichtingen te
aarden.
De afstandsinschakeling – Sluit de kleinere en dunnere kabel aan de klem "REMOTE" van de
versterker en aan de uitgangsconnector REMOTE/ANTENNA TURN ON of aan de connector
"REMOTE AMPLIFIER" van de hoofdunit van het audiosysteem aan. Indien de hoofdunit met de
uitgang REMOTE/ANTENNA is uitgerust, sluit daar de geleider aan die door de positie "accessoires"
van de sleutel is geregeld. Het is belangrijk dat de versterker m.b.v. de radio of sleutel wordt uitgezet.
Indien de versterker aan zal blijven, zal het gevolg zeer waarschijnlijk het ontladen van de accu zijn.
Positieve geleider – Sluit aan de klem "B+" van de versterker een geleider van een juiste afmeting
aan. Voer de geleider in de richting van de zekeringhouder die zich op een afstand van hooguit 0,5 m
van de accu bevindt. Vergeet niet dat de zekering dient als bescherming van het voertuig in geval van
een kortsluiting. Sluit de zekeringhouder aan de accu aan maar installeer de zekering nog niet.

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Usb 1381Usb 1382Usb 1383Usb 1384Usb 1385

Table of Contents