Download Print this page

Honeywell FENZY AERIS Instructions Manual page 71

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
Het vochtgehalte van de voor inademing geschikte lucht is een belangrijk element voor een goede werking van het ademluchttoestel.
Zorg er dan ook voor dat:
De flessen voor inademing geschikte lucht bevatten die voldoet aan de norm EN12021, waarin bepaalde gegevens voor normale
gebruiksvoorwaarden beschreven staan, dat wil zeggen bij welke luchtdruk en welke omgevingstemperatuur.
De flessen met perslucht worden nooit volledig geleegd.
Indien ze door onoplettendheid volledig leeggemaakt werden, moeten ze zeker drogen. Er bestaan hiervoor speciale droogovens
voor flessen.
De flesafsluiters worden onmiddellijk na de interventie gesloten.
Wat de opslag en het transport van flessen met perslucht betreft die niet meer verbonden zijn met het ademluchttoestel, moeten er
andere voorschriften toegepast en gerespecteerd worden:
Ze moeten beschermd worden tegen schokken tijdens het transport en tijdens de opslag.
In de mate van het mogelijke moeten ze in verticale positie getransporteerd worden (de afsluiter bovenaan).
Voor het laden en lossen moeten de flessen indien mogelijk met twee handen gedragen worden.
Neem nooit een fles vast aan het ventiel van de kraan, maar eerder aan de romp van de fles. Hierdoor vermijdt u de afsluiter per
ongeluk te openen.
Tijdens het transport of onderhoudswerkzaamheden is het verboden de flessen hard op de grond te gooien, tegen elkaar te
stoten en te rollen.
Zodra ze opgeslagen zijn, moeten ze beschermd worden tegen eventuele risico's op glijden of omstoten, alsook tegen het risico
op wijziging van de opslagomstandigheden.
De flesafsluiters zijn kwetsbare elementen. Het is niet noodzakelijk een beschermingskap te
voorzien. Voer echter wel na iedere tussenkomst een visuele controle uit.
Officiële controles door erkende instellingen:
Conform de voorschriften inzake drukapparatuur dienen de flessen met perslucht, bestemd voor ademluchttoestellen, onderworpen te
worden aan controles die uitgevoerd worden door een erkende instelling. Deze instelling brengt op de fles de testdatum aan, alsook haar
stempel, door middel van een duurzaam markeringsprocedé.
Reinigen, desinfecteren en drogen
Reinigen
De vuile en/of verontreinigde elementen van het ademluchttoestel dienen na ieder gebruik gereinigd te worden.
Reinig ze met een spons, doordrenkt met een combinatie van lauw water en een universeel reinigingsmiddel (zeepoplossing), en spoel
ze vervolgens af met een propere en vochtige spons.
Let erop dat het gekozen reinigingsmiddel geen bijtende bestanddelen bevat (bijvoorbeeld
organische solventen) die de vergankelijke elementen zouden kunnen aanvallen en dat er geen
vloeistoffen of vuiligheid in de holtes van het toestel binnendringen.
Zorg ervoor dat u geen perslucht in de holtes spuit waarin zich breekbare elementen bevinden,
zoals de membranen, veren, kleppen en pakkingen, om deze niet te beschadigen.
Desinfecteren
Zodra de reiniging uitgevoerd is, dient het ademluchtmasker gedesinfecteerd te worden door het onder te dompelen in een bad met een
desinfecterend middel. Wanneer de concentratie en de toepassingsduur van het desinfecterende middel gerespecteerd worden, zoals
die aangegeven staan in de gebruikshandleiding van de maskers, hoeft u niet te vrezen voor ongewenste effecten op de verschillende
materialen. Spoel na de desinfectie het masker onmiddellijk af met zuiver water om eventuele restanten van het desinfecterende product
te verwijderen.
Drogen
Zodra de reiniging en de desinfectie uitgevoerd zijn, laat u alle elementen van het toestel drogen bij een temperatuur tussen +5° C en
+50° C. Vermijd hierbij elke vorm van thermische str aling (zon, oven of centrale verwarming). Het wordt ten stelligste aanbevolen de
drukgeleidende onderdelen (reduceerklep, drukverminderingssysteem en koppelsensor) te drogen door er perslucht onder lage druk
door te blazen, zodat elk spoor van vochtigheid verwijderd wordt.
Bij gebruik in koude omstandigheden kan de aanwezigheid van eventuele vochtigheid in het inademventiel zorgen voor de
vorming van witte kristallen binnenin en bijgevolg de werking wijzigen.
Elke vorm van vochtigheid in het inademventiel en in de leiding voor gemiddelde druk dient verplicht verwijderd te
worden.
Het is eveneens noodzakelijk om het ventiel volledig droog te maken na de reiniging.
Controles
Na iedere montage / demontage of na de vervanging van onderdelen moet de werking van het toestel gecontroleerd
worden.
De tussenkomsten voor controle of onderhoud dienen uitgevoerd te worden door technici die aangesteld zijn door HONEYWELL en die
beschikken over een controlepaneel, specifiek gereedschap, oorspronkelijke HONEYWELL-stukken, alsook over de kennis van de
onderhoudsprocedures.
Dichtheidscontrole
Raadpleeg de overeenkomstige paragraaf in het hoofdstuk "Snelle controles voor ingrepen".
Statische overdrukcontrole van het inademventiel
Open de kraan van de fles en raadpleeg de overeenkomstige paragraaf in het hoofdstuk "Snelle controles voor interventies".
Sluit het inademventiel aan op het testpaneel.
Een overdruk van ongeveer 3 mbar dient te verschijnen in het volledig aangesloten masker.
Controle van de druk in de fles
Raadpleeg de overeenkomstige paragraaf in het hoofdstuk "Snelle controles voor ingrepen".
Controle van de alarmvoorziening
Raadpleeg de overeenkomstige paragraaf in het hoofdstuk "Snelle controles voor ingrepen".
NL-5

Advertisement

loading