Aansluiten - Conrad Electronic 85 59 17 Operating Instructions Manual

Front and rear parking aid
Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

Aansluiting
Na de installatie en plaatsing van alle onderdelen moeten de verbindingen van het display en de voe-
dingsspanning worden verzorgd.
Zorg voor alle verbindingen volgens het aansluitschema onder „Onderdeelaanduiding". De stekkers pas-
sen alleen met de juiste poolrichting in de bussen.
• Verbind de stekker van de verbindingsleidingen (3) met de bus „DISP" van de stuureenheid (1).
• Verbind de acht stekkers van de ultrasone sensoren (A tot en met H) in de juiste volgorde met de aan-
sluitingen (A tot en met H) van de stuureenheid (1). Let hierbij op de juiste volgorde van de letters bij
de leidingen en de steekbussen.
Nadat bijna alle steekverbindingen zijn aangebracht, moet nog de voedingsspanning worden aangesloten.
Het inparkeersysteem wordt zo aangesloten, dat de frontsensoren bij het rijden altijd actief zijn. Voor
voertuigen met een automatische transmissie wordt het remsignaal bij het rijden in voorwaartse richting
via de blauwe kabel gekoppeld aan het parkeersysteem. Bij voertuigen met een schakeltransmissie
moet de blauwe kabel aan de ontsteking (schakelplus) worden aangesloten. Het remsignaal is hiervoor
niet nodig. Als dit continu werken tijdens het rijden niet wenst, kan er als optie een schakelaar worden
tussengeplaatst (niet meegeleverd).
Bij achteruitrijden wordt het systeem gevoed via de achteruitrijverlichting. Een voorrangsschakeling acti-
veert hier de achterste sensoren, en schakelt de voorste sensoren uit.
Bepaal de juiste leiding bij ingeschakelde achteruitversnelling en ingeschakeld contact met behulp van
een voltmeter of een diodetestlamp. De verlichting en de knipperlichten dienen hierbij uit te zijn. Kon de
juiste leiding worden vastgesteld, schakel dan het contact weer uit.
Verbind de gele leiding (5) met de voedingsleiding van het achteruitrijdlicht.
Let hierbij op een duurzame isolatie van de contactplaats (b.v. geïsoleerde knijpverbinders, isolatieband etc.).
Met een optionele kabelsnijdverbinder kan zeer eenvoudig een zekere verbinding wor-
den gemaakt, zonder dat de leiding van de lichten doorgeknipt moet worden.
Leg daartoe de kabelsnijdverbinder rond de spanningsleiding van de achteruitrijdlamp en plaats verder
de gele leiding van de aansluitkabel (5) in de verbinder. Druk nu met een tang de contactbrug op de lei-
dingen.
De zwarte leiding van de aansluitkabel (5) verbindt u met een massapunt van de carrosserie.
De rode leiding van de aansluitkabel (5) verbindt u met de geschakelde plus „contact".
Verbind de kleine witte stekker van de stroomverzorgingskabel met de bus „PWR" van de stuureen-
heid (1).
47

Advertisement

Table of Contents
loading

Related Products for Conrad Electronic 85 59 17

Table of Contents