GGP Silex 360-G Instructions For Use Manual page 47

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 33
4 BESCHRIJVING
De frees wordt aangedreven door een
viertaktmotor en is bedoeld voor het frezen van
tuingrond. Hieronder worden de belangrijkste
onderdelen en bedieningselementen van de frees
beschreven.
4.1 Aandrijfkoppeling (1:C)
De hendel wordt gebruikt om de rotor in te
schakelen als de motor draait.
Hendel in ruststand (omlaag) - geen
aandrijving.
Hendel ingeknepen - aandrijving in de
vooruitrichting.
4.2 Gas- en stopregeling (1:A)
De regeling wordt gebruikt om het motortoerental
te regelen en heeft een start- en stopstand.
Met de gasregeling wordt het toerental bepaald en
wordt de motor uitgeschakeld.
Stoppen: Regeling in de achterste stand.
Stationair: Regeling 1 cm vóór achterste stand.
Vol gas en starten: Regeling in de voorste stand.
4.3 Handgreep (1:B)
De handgreep heeft twee handvatten waarmee de
frees over het te frezen oppervlak wordt geleid.
4.4 Brandstoftankdop (1:K)
Verwijder de tankdop om benzine bij te vullen.
Tijdens het frezen moet de tankdop altijd
gesloten zijn.
4.5 Beschermrooster (1:F)
Het beschermrooster moet tijdens het gebruik
altijd gemonteerd zijn. Onder het rooster bevinden
zich oppervlakken die tijdens het gebruik zeer heet
worden en bij aanraking brandwonden kunnen
veroorzaken.
4.6 Olievuldop (1:J)
Controleer altijd het olieniveau alvorens
de motor te starten.
Dop voor het controleren van het olieniveau en het
bijvullen van olie.
Om de olie af te tappen moet de machine worden
gekanteld zodat de olie uit de opening stroomt.
NEDERLANDS
4.7 Steunwiel (1:H)
Het steunwiel is ontworpen om het vervoer van de
machine te vereenvoudigen. Het steunwiel moet
worden verwijderd voordat u met de machine gaat
frezen.
Verwijder het steunwiel als volgt:
1. Verwijder de vleugelmoer (3:S).
2. Verwijder het steunwiel met het wielframe.
3. Monteer in de omgekeerde volgorde.
4.8 Transmissie (1:M)
De transmissie wordt tijdens het
gebruik erg heet. Aanraking kan
resulteren in brandwonden.
4.9 Rotors (1:N)
Zorg dat tijdens het gebruik niemand in
de buurt van de rotors komt.
De rotors zijn gemaakt van speciaal staal en
zorgen zowel voor de freeswerking als voor het
voortbewegen van de machine.
4.10Startkoord (1:E)
Koord voor het starten van de motor.
4.11Dieptepen (1:L).
De taak van de dieptepen is om de machine stabiel
te houden, zodat de grond kan worden gefreesd.
De dieptepen heeft drie standen. Het instellen gaat
als volgt:
1. Trek de borgpen uit (4:T).
2. Trek de dieptepen uit en zet deze dan in de
gewenste stand.
3. Breng de borgpen weer aan.
NL
47

Advertisement

Table of Contents
loading

Related Products for GGP Silex 360-G

Table of Contents