Advertisement
Sicherheits- und Gefahrenhinweise
Bei Schäden, die durch Nichtbeachten dieser Bedie-
nungsanleitung verursacht werden, erlischt der
Garantieanspruch!
Für Folgeschäden und bei Sach- oder Personen-
schäden, die durch unsachgemäße Handhabung
oder Nichtbeachten der Sicherheitshinweise verur-
sacht werden, übernehmen wir keine Haftung!
Dieses Gerät hat das Werk in sicherheitstechnisch einwandfreien
Zustand verlassen.
Um diesen Zustand zu erhalten und einen gefahrlosen Betrieb sicher-
zustellen, muss der Anwender die Sicherheitshinweise und Warnver-
merke beachten ("Achtung!" und "Hinweis!"), die in dieser Gebrauchs-
anweisung enthalten sind. Folgende Symbole gilt es zu beachten:
Dieses Zeichen weist auf wichtige Hinweise hin, die zu
beachten sind.
Dieses Gerät ist CE-geprüft und erfüllt somit die erfor-
derlichen Richtlinien
Elektronische Geräte und Akkus gehören nicht in Kinderhände!
Aus Sicherheits- und Zulassungsgründen (CE) ist das eigenmächtige
Umbauen und/oder Verändern des Gerätes nicht gestattet.
Dieses Gerät ist kein Spielzeug und gehört nicht in Kinderhände.
Lassen Sie Verpackungsmaterial nicht achtlos herumliegen; diese
könnten für Kinder zu einem gefährlichen Spielzeug werden.
Entfernen Sie die Batterien bei längerer Nichtbenutzung aus dem
Gerät, um ein Auslaufen zu verhindern.
6
Voorbereiding voor het meten in water
De Sonarsensor moet op de juiste manier in het water zijn geplaatst
om het meetresultaat niet te vervalsen. Daarom is de sensor (6) uit-
gerust met een drijvende boei (7) zodat altijd de juiste diepte wordt
gegarandeerd.
De boei (7) dient zich ongeveer 15 tot 25 cm boven de sensor (6) te
bevinden. Om de exacte diepte in te stellen, is een klemspie (8)
boven de boei aanwezig.
Zorg hierbij dat de rest van de verbindingskabel steeds aan het
wateroppervlak of bij voorkeur boven water ligt. Een gezonken ver-
bindingskabel kan leiden tot foutieve metingen.
Gebruik indien nodig „dobbers" van oude wijnkurken.
Bij metingen door de scheepsromp gaat u als volgt te werk:
• Bij een meting door de scheepsromp heen (max. 0,3 mm dik) dient
een waterstand van ca. 12 mm aanwezig te zijn. Dit kan ook wor-
den nagebootst met een plastic zakje dat met water wordt gevuld.
Zet het waterzakje op de scheepsromp en houd de sonarsensor in
het zakje met water.
• Schakel de Fishfinder in.
Bij metingen door ijs gaat u als volgt te werk:
• Maak het ijsoppervlak eerst vrij van sneeuw; het ijs moet absoluut
glad zijn.
• Maak het te meten oppervlak nat met water en zet de sonarsen-
sor plat op het ijs. Trek de rubberen bescherming iets naar boven
zodat de sensor plat kan liggen. Let hierbij op dat zich geen lucht-
bellen tussen sensor en ijs bevinden.
• Schakel de Fishfinder in. Door luchtvorming in het ijs kunnen fou-
tieve metingen voorkomen.
Bij temperaturen benden 0°C wordt de verbindingska-
bel stijf. Voorkom hierbij het oprollen van de kabel.
47
Advertisement
Chapters
