REVELL Kick Flip User Manual page 14

4 aCCu opladeN
De auto kan op twee manieren worden
opgeladen. Bij beide manieren moeten
zowel de auto als de zender uitgeschakeld
zijn.
Let op: vóór het opladen en na elke rit
moeten de accu en de motoren steeds 15
tot 30 minuten afkoelen, anders kunnen
deze onderdelen beschadigd raken. Houd
steeds toezicht bij het laden. Laad de accu
steeds op op een vuurvaste ondergrond en
in een brandveilige omgeving.
Zender:
4A Aan de onderzijde van de zender
bevindt zich een klep, waarachter het
laadsnoer is opgeborgen. Dit kan eenvoudig
in de laadaansluiting van de auto worden
gestoken. Tijdens het laden brandt de
laad-led op de zender. Wanneer de led
uitgaat, is het opladen voltooid en moet
het laadsnoer worden losgekoppeld.
5 STarTvoorBereIdINg
Rolband:
De stuntcar wordt geleverd met een
rolband die is voorzien van dubbelzijdig
plakband. Verwijder aan beide uiteinden
het beschermfolie van het plakband.
5A De open zijde van de plaklip moet
naar achteren wijzen. Bevestig eerst
één uiteinde.
5B Buig daarna het andere uiteinde van
de rolband over de auto en plak het op
het al aangebrachte uiteinde.
26
USB-laadsnoer:
4B De auto kan ook worden opgeladen
met behulp van het meegeleverde USB-
laadsnoer. Ook hiervoor moet de auto
uitgeschakeld zijn. Wanneer het laadsnoer
wordt aangesloten op een USB-poort, gaat
een rode led branden ten teken dat het
snoer gereed is. De led gaat uit tijdens het
laden en gaat weer branden wanneer de
accu vol is.
Na een laadtijd van ca. 20 à 40 minuten is
de accu opgeladen. Met een volle accu kan
ongeveer 7 à 10 minuten worden gereden.
Waarschuwing:
De LiPo-accu wordt gewoonlijk niet warm
tijdens het laden. Als de accu toch warm of
zelfs heet wordt tijdens het laden en/of als
er veranderingen te zien zijn aan het
oppervlak van de accu, moet het laden
onmiddellijk worden onderbroken!
Rijden:
Zet eerst de schakelaar aan de onderzijde
van het model op ON (5C). Zet daarna de
schakelaar op de zender (5D) op ON. Het
is hierbij van belang, dat eerst de auto en
daarna pas de zender wordt ingeschakeld.
Schakel bij het uitschakelen altijd eerst de
auto uit (vgl. 5C) en daarna pas de
afstandsbediening (vgl. 5D)! Anders kan
er onbedoeld een rijcommando worden
gegeven, waardoor het voertuig gaat
rijden en aanzienlijke schade kan ontstaan.
6 TrIMMeN vaN de BeSTurINg
Voor een goed rijgedrag van de auto moet de besturing in elk geval juist zijn getrimd.
Het afstellen van de trim is eenvoudig, maar er is wel wat geduld en gevoel voor vereist.
Neem de volgende aanwijzingen in acht:
Als het voertuig naar links of naar rechts trekt tijdens het rijden,
zonder dat u stuurt...
corrigeert u de stuurafwijking met het trimwieltje op de zender (6A), door dit in
tegenovergestelde richting te draaien.
7 BeSTureN vaN de auTo
7A Trek de gashendel aan om vooruit
te rijden.
7B Druk de gashendel naar buiten om
achteruit te rijden. Zo kan ook afgeremd
worden wanneer de auto rijdt.
7C Draai het stuurwiel in de gewenste
richting om bochten te maken (met de
klok mee om naar rechts te sturen,
tegen de klok in om naar links te gaan).
aaNWIjzINgeN voor veIlIg rIjdeN
ALGEMENE RIJTIpS:
• Houd altijd het voertuig in het oog, kijk niet naar de zender!
• De eerste keren dat met het voertuig wordt gereden, heeft men meestal de neiging
de regelaars te heftig te bedienen. Zorg ervoor, dat u voldoende ruimte ter beschik-
king hebt.
Laat na een crash de snelheidsregelaar altijd onmiddellijk los om schade aan de elekt-
ronica te voorkomen.
DE GESCHIKTE RIJOMGEVING:
De plaats waar u met het voertuig rijdt, moet voldoen aan de volgende criteria:
1. Het moet een plaats zijn met zoveel mogelijk vrije ruimte en zonder storende hin-
dernissen.
2. Verzeker u er voor het starten in ieder geval van, dat er zich geen mensen en dieren
in de directe nabijheid bevinden.
3. Houd het voertuig steeds in het oog, zodat het niet tegen de bestuurder of andere
mensen of tegen dieren aanrijdt en mogelijk letsel toebrengt.
7D Met de wipschakelaar bovenop de
zender kan de uiteindelijke aandrijfsnel-
heid worden gekozen. Druk het bovenste
deel van de schakelaar in om de auto
sneller te laten rijden.
27