3.3 BRANDSTOFTOEVOER
In de fabriek werd de brander voorzien om de brandstoftoevoerleidingen langs beide zijden te kunnen aanslu-
iten. Afhankelijk van de uitgang van de flexibels - links of rechts - kan het nodig zijn om de plaatsing van het
bevestigingsplaatje (1) het afdekplaatje (2) om te wisselen,(zie Afb. 7).
1
3.4
IMHYDRAULISCHE INSTALLATIE
Het is noodzakelijk een filter te plaatsen op de
voedingslijn van de brandstof.
POMP
•
De pomp is voorzien voor een installatie met twee
leidingen.
•
Draai bij één leiding de moer van de terugloopleiding
(2) los, verwijder de by-pass schroef (3) en draai de
moer (2) opnieuw aan, met een aanhaalmoment van
0,5 Nm.
•
Alvorens de brander op te starten, controleer of de
terugloopleiding niet verstopt is. Bij een te hoge te-
gendruk (1 bar) zou de afdichting van de pomp be-
schadigen, waardoor er brandstof in de brander zou
lekken.
De pomp is voorzien van een regelsysteem voor de
uitlaatdruk (4). De druk neemt toe als het in de richt-
ing van de klok gedraaid wordt en neemt af als het
tegen de richting van de klok in gedraaid wordt.
De gevoeligheid is ongeveer 1 bar per omwenteling.
De druk kan afgesteld worden binnen het bereik van
8 ÷ 15 bar. (Afb. 8).
2
2
8
1
2
3
1
Aanzuigleiding
2
Terugloopleiding
3
By-pass schroef
4
Manometeransluiting
5
Drukregelaar
6
Vacuümmeteraansluiting
7
Afsluiter
8
Drukregelschroef
5
NL
4
5
1
D5542
Afb. 7
D5026
6
7
Afb. 8
2903004