De Detector Instellen - GE ve735am Installation Instructions Manual

4. De detector instellen

De detector moet opnieuw worden gestart nadat de instellingen of het
detectiepatroon zijn gewijzigd.
Jumpers (fig.
J1 : PIR-gevoeligheid
Hiermee stelt u de afstand-tot-alarm vertraging in (de snelheid van de
beslissingsalgoritme); hoe hoger de gevoeligheid, des te sneller de reactie
van de sensor (fig.
Lage gevoeligheid : te gebruiken in situaties met gevaar voor
valse alarmen. Niet gebruiken in langeafstandstoepassingen
(> 20 m) of toepassingen met één gordijn.
Normale gevoeligheid: De meeste situaties
(fabrieksprogrammering).
Hoge gevoeligheid: te gebruiken in situaties met verhoogd
risico. Aanbevolen voor gebruik in gangen.
J2 : Gordijnlocatiemodus(CLM)
Hiermee kunt u instellen waar de randen van het gordijn zich precies
bevinden. Wanneer een indringer zich binnen het gordijn begeeft, gaan het
rode en gele lampje afwisselen knipperen (fig.
voor de langeafstandsuitlijning (zie paragraaf 6).
Uit
Aan. Zie paragraaf 6B.
J3 : Dubbele lus (alleen beschikbaar op de VE735AM)
Hiermee stelt u het alarm en sabotagerelais in. U kunt de detector
hiermee op elk controlepaneel aansluiten.
Eindweerstand (4K7)
De uitgangen 4 en 5 van de alarmuitgang moeten worden
gebruikt voor de aansluiting op het controlepaneel.
)
). Er zijn drie verschillende PIR-gevoeligheden.
- 50 -
J2
J1
J3
). J2 wordt ook gebruikt