Packard Bell DVX 360 USB User Manual page 43

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
NL
Modus 10: wipe van randen naar het midden
Modus 11: horizontale jaloezie
Modus 12: willekeurig
Met de knop PBC kunt u de overgangseffecten voor de diapre-
sentatie instellen. Het laatst gekozen effect wordt in het geheugen
opgeslagen.
Druk op Pauze
om de weergave te stoppen en druk op Volgende
of Vorige
om door de beelden te bladeren. Met Enter/OK
of Afspelen
kunt u de diapresentatie voortzetten. Druk op
de Stop-knop
om de diashow te beëindigen.
Beelden draaien
U kunt een beeld op vier manieren draaien: omdraaien, spiegelen,
links en rechts. Deze bewerkingen zijn alleen mogelijk als een beeld
normaal wordt weergegeven en ze worden automatisch gestopt
zodra een nieuw beeld verschijnt. Met de pijltoetsen kunt u de
verschillende draairichtingen selecteren:
Pijl-omhoog: omdraaien/normaal
Pijl-omlaag: spiegelen/normaal
Pijl-links: linksom draaien
Pijl-rechts: rechtsom draaien
Zoomen
Voor JPEG-beelden zijn functies beschikbaar voor zowel in- en
uitzoomen als panorameren. Met de knop Zoom kunt u JPEG-afbee-
ldingen in- en uitzoomen. Een melding op het scherm geeft de
actuele zoomfactor aan.
Als de zoommodus is ingeschakeld, kunt u met de knoppen Vooruit-
spoelen
en Terugspoelen
Bij een uitgeschakelde zoommodus wordt een beeld schermvullend
weergegeven.
Opmerking: Tijdens gebruik van de zoomfunctie zijn over-
gangseffecten en draaifuncties uitgeschakeld.
Miniaturen
Met de knop Sub-Menu kunt u de miniatuurweergave voor JPEG
inschakelen. Er worden maximaal negen miniaturen weergegeven.
Met de knoppen Volgende
vorige negen beelden uit de huidige map weergeven. De negen
beelden worden genummerd van 1 tot en met 9.
Als u op een cijfertoets drukt, wordt het corresponderende beeld
schermvullend weergegeven en wordt de miniatuurweergave gean-
nuleerd.
Diapresentatie met muziek
Als de knop Program volledig is gestopt, kunt u een diapresentatie
met muziek starten of stoppen. Met de knop A-B kunt u een MP3-
bestand als achtergrondmuziek selecteren.
Opmerking: Tijdens een diapresentatie met muziek zijn de
functies voor beeldrotatie, zoomen en miniatuurweergave
niet beschikbaar.
USB-
APPARAAT AANSLUITEN
U kunt als volgt een USB-opslagapparaat aansluiten op de DVD-
speler:
1. Sluit het USB-apparaat aan op de USB-poort van de DVD-speler.
2. Als de USB-modus niet automatisch wordt gestart, drukt u op
DVD/USB om de modus te activeren.
USB-apparaat loskoppelen:
regelen hoeveel u in- en uitzoomt.
en Vorige
kunt u de volgende en
1. Haal de kabel van het USB-apparaat uit de USB-poort om de USB-
modus te verlaten.
Waarschuwing: Maak het USB-apparaat pas los als de
bestandsoverdracht is voltooid. Als u dat niet doet,
kunnen er bestanden beschadigd raken of verloren
gaan.
F
USB-
UNCTIES IN DE
MODUS
Gebruik het menu SMART NAVI voor bewerkingen zoals
hernoemen, verplaatsen/kopiëren, verwijderen en eigenschappen
weergeven. Druk op de knop DVD/USB om het menu SMART NAV
1 te openen en kies DVD of USB in de lijst.
Bestanden van een schijf naar een USB-opslagapparaat kopiëren
1. Druk op de knop DVD/USB en kies USB om het menu SMART
NAV1 te openen.
2. Druk in het menu SMART NAV1 op Omhoog/Omlaag om op het
USB-apparaat de map te kiezen waarnaar u de bestanden wilt
kopiëren.
3. Druk op de knop Select om de map te selecteren.
4. Druk op de knop DVD/USB om het schijfmenu te openen.
5. Druk op de knop Transfer om het submenu weer te geven.
6. Druk op Omhoog/Omlaag om de optie SELECT te kiezen en
druk op OK.
7. Druk op Omhoog/Omlaag om de bestanden die u wilt kopiëren
te selecteren.
8. Druk op OK om bestanden te selecteren. De geselecteerde
bestanden krijgen een andere kleur. Als u per ongeluk een ver-
keerd bestand selecteert, drukt u op OK tot het bestand niet meer
is geselecteerd.
9. Als alle bestanden zijn geselecteerd, drukt u op Stoppen.
10. Druk op de knop Transfer om het submenu opnieuw weer te
geven en gebruik de knoppen Omhoog/Omlaag om COPY te
selecteren.
11. Druk op OK om de bestandsoverdracht te starten.
12. De voortgang van de bestandsoverdracht wordt op het scherm
aangegeven.
De naam van een bestand wijzigen
1. Druk in het menu SMART NAVI op de knop Transfer en select-
eer Rename.
2. Gebruik in het schermtoetsenbord de pijltoetsen en OK om de
nieuwe naam in te voeren.
3. Druk op Stoppen als u klaar bent.
Een nieuwe map maken
1. Druk in het menu SMART NAVI op de knop Transfer.
2. Gebruik de knoppen Omhoog/Omlaag om New Folder te select-
eren.
3. Gebruik in het schermtoetsenbord de pijltoetsen en OK om de
naam voor de nieuwe map in te voeren.
4. Druk op Stoppen als u klaar bent.
Een bestand verwijderen
1. Gebruik de knoppen Omhoog/Omlaag om het bestand te select-
eren dat u wilt verwijderen.
2. Druk op de knop Transfer en selecteer Delete.
DVD-speler installeren -
43

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents