Bosch GPL 5 C Professional Original Instructions Manual page 48

Hide thumbs Also See for GPL 5 C Professional:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 13
OBJ_BUCH-847-002.book Page 48 Friday, May 16, 2014 7:10 AM
48 | Nederlands
A
d
– Draai het meetgereedschap 180° zonder de hoogte te ver-
anderen. Laat het waterpassen en markeer het midden van
de punt van de laserstraal op muur A (punt III). Let erop
dat punt III zoveel mogelijk recht boven of recht onder
punt I ligt.
– Het verschil d tussen beide gemarkeerde punten I en III op
muur A levert de feitelijke hoogteafwijking van het meetge-
reedschap voor de eerste puntstraal als resultaat.
Herhaal de meting voor de andere twee puntstralen. Draai
daarvoor het meetgereedschap voor het begin van elke me-
ting telkens 90°.
Op het meettraject van 2 x 20 m = 40 m bedraagt de maxi-
maal toegestane afwijking: 40 m x ±0,2 mm/m = ±8 mm.
Het verschil d tussen de punten I en III mag daarom bij elk van
de drie metingen hoogstens 8 mm bedragen.
Tips voor de werkzaamheden
 Gebruik altijd alleen het midden van de laserpunt of la-
serlijn voor het markeren. De grootte van de laserpunt of
de breedte van de laserlijn veranderen met de afstand.
Werkzaamheden met het laserdoelpaneel
Het laserdoelpaneel 14 verbetert de zichtbaarheid van de la-
serstraal bij ongunstige omstandigheden en grote afstanden.
De reflecterende helft van het laserdoelpaneel 14 verbetert
de zichtbaarheid van de laserstraal. Door de transparante
helft is de laserstraal ook vanaf de achterzijde van het laser-
doelpaneel herkenbaar.
Werkzaamheden met het statief (toebehoren)
Een statief biedt een stabiele, in hoogte instelbare meeton-
dergrond. Zet het meetgereedschap met de 1/4"-statiefopna-
me 7 op de schroefdraad van het statief 17 of een in de han-
del verkrijgbaar fotostatief. Voor de bevestiging op een in de
handel verkrijgbaar bouwstatief gebruikt u de 5/8"-statiefop-
name 6. Schroef het meetgereedschap met de vastzetschroef
van het statief vast.
Stel het statief grof af voordat u het meetgereedschap inscha-
kelt.
Bevestigen met de universele houder (toebehoren)
Met de universele houder 13 kunt u het meetgereedschap be-
vestigen, bijvoorbeeld op verticale oppervlakken, buizen of
magnetiseerbare materialen. De universele houder is even-
eens geschikt als vloerstatief en vergemakkelijkt de hoogteaf-
stelling van het meetgereedschap.
Stel de universele houder 13 grof af voordat u het meetge-
reedschap inschakelt.
1 609 92A 0KY | (16.5.14)
Werkzaamheden met de meetplaat (toebehoren)
(zie afbeeldingen A–B)
B
180˚
Met de meetplaat 16 kunt u de lasermarkering op de vloer
resp. de laserhoogte op een muur overbrengen.
Met het nulveld en de schaalverdeling kunt u de verplaatsing
ten opzichte van de gewenste hoogte meten en op een andere
plaats aantekenen. Daarmee vervalt het nauwkeurig instellen
van het meetgereedschap op de over te brengen hoogte.
De meetplaat 16 heeft een reflecterende laag die de zicht-
baarheid van de laserstraal op een grote afstand resp. bij fel
zonlicht verbetert. De helderheidsversterking is alleen zicht-
baar als u parallel aan de laserstraal op de meetplaat kijkt.
Laserbril (toebehoren)
De laserbril filtert het omgevingslicht uit. Daardoor lijkt het ro-
de licht van de laser voor het oog helderder.
 Gebruik de laserbril niet als veiligheidsbril. De laserbril
dient voor het beter herkennen van de laserstraal, maar
biedt geen bescherming tegen de laserstralen.
 Gebruik de laserbril niet als zonnebril en niet in het ver-
keer. De laserbril biedt geen volledige bescherming tegen
ultravioletstralen en vermindert de waarneming van kleuren.
Toepassingsvoorbeelden
Algemene aanwijzingen
Plaats het meetgereedschap altijd dicht bij het te controleren
oppervlak of de te controleren rand en laat het vóór het begin
van elke meting waterpassen.
Meet afstanden tussen laserstraal of laserlijn en een opper-
vlak of rand altijd aan twee zo ver mogelijk uiteen liggende
punten (bijvoorbeeld met de meetplaat 16).
Controleren van verticale en horizontale waterpaslijnen
(zie afbeeldingen C–D)
Voor de controle van verticale waterpaslijnen (bijvoorbeeld
oppervlakken) kiest u een van de functies met loodkruisen.
Meet op twee punten de afstand tussen het kruispunt van de
laserlijnen en het te controleren oppervlak. Als beide afstan-
den gelijk zijn, is het oppervlak verticaal waterpas.
Voor de controle van horizontale waterpaslijnen controleert u
op dezelfde wijze de afstand tussen een horizontale punt-
straal en het te controleren oppervlak.
Hoogten overbrengen (zie afbeeldingen E–F)
Monteer het meetgereedschap indien mogelijk op het statief
17 of de houder 13. Stel het statief of de houder grof af voor-
dat u het meetgereedschap inschakelt. Stel een puntstraal op
de gewenste hoogte af. Draai het meetgereedschap naar de
doelplaats zonder het in hoogte te veranderen en breng de
hoogte over of controleer deze op de doelplaats.
Haaksheid weergeven en controleren
(zie afbeeldingen G–H)
Voor de controle van haaksheid in het horizontale vlak (bij-
voorbeeld van twee oppervlakken) kiest u een van de functies
met drie laserpunten. Stel het meetgereedschap zo af dat de
afstand tussen oppervlak A en de eerste puntstraal op twee
punten gelijk is. Controleer nu de afstand tussen oppervlak B
Bosch Power Tools

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents