Husqvarna 420 EL Operator's Manual page 152

De spanning van de zaagketting afstellen (420
EL)
1. Klap de knop naar buiten tot deze opent. (Fig. 107)
2. Draai de knop linksom om het deksel van het
kettingaandrijfwiel los te maken. (Fig. 108)
3. Draai het kettingspannerwiel om de spanning van de
zaagketting af te stellen. De zaagketting moet strak
aanliggen tegen de geleider. (Fig. 109)
Let op:
Draai het wiel omlaag (+) voor meer
spanning en omhoog (-) voor minder spanning.
4. Controleer of de zaagketting gemakkelijk met de
hand kan worden rondgedraaid en of deze niet
doorhangt aan de onderkant van het zaagblad. (Fig.
110)
5. Draai de knop rechtsom om de geleiderknop vast te
draaien. (Fig. 111)
6. Klap de knop in om de spanning vast te zetten. (Fig.
112)
Smering van de zaagketting
controleren
1. Start het apparaat en laat het draaien op driekwart
van het maximale vermogen. Houd de geleider
ongeveer 20 cm (8 inch) boven een lichtgekleurd
oppervlak.
2. Als de smering van de zaagketting correct is, ziet u
na 1 minuut een duidelijke olielijn op het oppervlak.
(Fig. 113)
3. Als de smering van de zaagketting niet correct is,
voert u de volgende controles uit.
a) Controleer het oliekanaal in de geleider om te
controleren of dit niet verstopt is. Maak schoon
indien nodig. (Fig. 114)
b) Controleer de groef in de rand van de geleider
om ervoor te zorgen dat deze schoon is. Maak
schoon indien nodig. (Fig. 115)
c) Zorg ervoor dat het neuswiel van het zaagblad
soepel draait en dat de smeeropening van het
tandwielpunt van de geleider open is. Maak
schoon en smeer indien nodig. (Fig. 116)
Transport en opslag
• Leeg voorafgaand aan transport of langdurige
opslag de kettingolietank. Voer de vloeistoffen
af volgens de plaatselijk geldende wettelijke
voorschriften.
• Gebruik de transportbescherming op het product om
letsel of schade aan het product te voorkomen. Ook
152
Vervoer, opslag en verwerking
4. Als de smering van de zaagketting niet correct is
nadat u de bovenstaande stappen hebt gevolgd,
neem dan contact op met uw servicedealer.
Het kettingaandrijfwiel controleren
• Controleer het kettingaandrijfwiel op slijtage.
Vervang het kettingaandrijfwiel indien nodig.
• Het kettingaandrijfwiel (A) moet vervangen worden
telkens wanneer u de zaagketting vervangt. (Fig.
117)
Snijuitrusting controleren
1. Controleer op scheurtjes in klinknagels en schakels
en op losse schakels. Vervang indien nodig. (Fig.
118)
2. Controleer of de zaagketting eenvoudig te buigen is.
Vervang de zaagketting wanneer deze onbuigzaam
is.
3. Vergelijk de zaagketting met een nieuwe om te
bepalen of de klinknagels en schakels versleten zijn.
4. Vervang de zaagketting wanneer het langste deel
van de zaagtand kleiner dan 4 mm/0,16 inch is.
Vervang de zaagketting ook als er scheurtjes in de
zaagtanden zitten. (Fig. 119)
De geleider controleren
1. Controleer of het oliekanaal niet verstopt is. Reinig
indien nodig. (Fig. 114)
2. Controleer de randen van de geleider op bramen.
Verwijder bramen met een vijl. (Fig. 120)
3. Reinig de groef in het zaagblad. (Fig. 115)
4. Controleer de geleidergroef op slijtage. Vervang het
zaagblad indien nodig. (Fig. 121)
5. Controleer de punt van de geleider op ruwheid en
overmatige slijtage. (Fig. 122)
6. Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel
draait en of de smeeropening in het neuswiel van
het zaagblad open is. Maak schoon en smeer indien
nodig. (Fig. 116)
7. Draai de geleider dagelijks om de levensduur te
verlengen. (Fig. 123)
een zaagketting die niet kan bewegen, kan ernstige
verwondingen veroorzaken.
• Schakel de kettingrem in.
• Bevestig het product stevig tijdens vervoer.
1782 - 003 - 04.04.2022