nEDERLanDs
verliezen. Zorg voor een maximale controle, houd het
gereedschap met beide handen vast.
De zijhandgreep
1
wordt op de voorzijde van de tandwielkast
geklemd en kan 360 graden worden gedraaid zodat zowel
rechts‑ als linkshandige personen met het gereedschap kunnen
werken.
De zijhandgreep wordt op de kraag
12 bevestigingsplaatsen. U kunt de zijhandgreep vastzetten
door de greep op de zijhandgreep naar rechts te draaien. De
zijhandgreep moet goed worden vastgezet zodat deze houvast
biedt wanneer het gereedschap draait bij vastlopen of bij veel
weerstand. Denk eraan de zijhandgreep tegen het einde van de
kraag te schuiven, zodat het klemgedeelte geheel vast komt te
zitten.
De diepteaanslag afstellen (Afb. A)
Draai de handgreep
1
los en verplaats de diepteaanslag
dat de afstand tussen het einde van de aanslag en het einde van
het boortje gelijk is aan de gewenste boordiepte. Bij het boren
met diepteaanslag stopt u wanneer het uiteinde van de aanslag
de oppervlakte van het materiaal bereikt.
Hulphaak (Afb. D)
WAARSCHUWING: Beperk het risico van ernstig
persoonlijk letsel, gebruik de riemhaak van het
gereedschap UITSLUITEND om het gereedschap aan
een werkriem te hangen. Gebruik de riemhaak NIET
om het gereedschap vast te zetten of tijdens het
gebruik aan een persoon of voorwerp vast te maken.
Hang het gereedschap NIET boven uw hoofd en hang
geen voorwerpen op aan de hulp haak.
WAARSCHUWING: Beperk het risico van ernstig
persoonlijk letsel, let erop dat de schroef waarmee
de hulp haak, goed is bevestigd.
BELanGRIJk: Gebruik voor het bevestigen of verplaatsen van
de hulphaak
11
alleen de bijgeleverde schroef
de schroef stevig is vastgedraaid.
Voor links‑ of een rechtshandig gebruik kan de riemhaak met
de bijgeleverde schroef aan weerszijden van het gereedschap
worden bevestigd. Als u de haak niet wilt gebruiken, kunt u deze
van het gereedschap nemen.
U kunt de hulphaak verplaatsen door de schroef waarmee
de hulphaak vastzit te verwijderen, en vervolgens aan de
tegenovergestelde zijde weer te bevestigen. Let erop dat u de
schroef stevig vastdraait.
Boortje en boorhouder
WAARSCHUWING: Gevaar voor brandwonden.
Draag ALTIJD handschoenen wanneer u boortjes
wisselt. Bereikbare metalen delen van het gereedschap
en boortjes kunnen uitermate heet worden tijdens het
gebruik. Kleine stukjes afgebroken materiaal kunnen blote
handen verwonden.
Er kunnen afhankelijk van de toepassing verschillende
boortjes in de hamerboor worden gezet. Gebruik uitsluitend
scherpe boortjes.
90
15
geklemd en heeft
2
zo
16
. Let erop dat
Aanbevelingen voor boortjes
•
Gebruik voor hout gedraaide boortjes, speedboren,
spiraalboren of gatenzagen.
•
Gebruik voor metaal High Speed‑boortjes of gatenzagen.
Gebruik een snijvloeistof wanneer u in metaal boort. De
uitzonderingen zijn gietijzer en messing, deze moeten
droog worden geboord.
SDS plus®‑bithouder (Afb. H)
nB: U kunt alleen met een speciale adapter de SDS Plus® U
kunt alleen met een speciale adapter de SDS Plus. Zie Als optie
verkrijgbare accessoires.
Een boortje of een ander accessoire inzetten:
1. Steek de schacht van het boortje ongeveer 19 mm in de SDS
plus® gereedschapshouder
2. Duw en draai het boortje tot het wordt vergrendeld. Het
boortje zit nu stevig vast.
3. U kunt het boortje uitnemen door eerst de kraag
terug te trekken en vervolgens het boortje uit de machine
te trekken.
BEDIENING
Instructies voor gebruik
WAARSCHUWING: Houd u altijd aan de
veiligheidsinstructies en van toepassing
zijnde voorschriften.
WAARSCHUWING: Om het gevaar op ernstig
persoonlijk letsel te verminderen, zet u het
gereedschap uit en ontkoppelt u de accu, voordat
u enige aanpassing maakt of hulpstukken of
accessoires verwijdert/installeert. Het onbedoeld
opstarten kan letsel veroorzaken.
Juiste positie van de handen (Afb. E)
WAARSCHUWING: Om het risico op ernstig persoonlijk
letsel te verminderen, dient u ALTIJD de handen in de
juiste positie te hebben, zoals afgebeeld.
WAARSCHUWING: Om het risico op ernstig persoonlijk
letsel te verminderen, houdt u het ALTIJD stevig vast,
anticiperend op een plotseling reactie.
Voor een juiste positie van de handen zet u één hand op de
zijhandgreep
1
en de andere op de hoofdhandgreep
Aan/Uit‑schakelaar (Afb. A)
U schakelt het gereedschap in door de Aan/Uit‑schakelaar
in te knijpen. U kunt het gereedschap uitschakelen door de
Aan/Uit‑schakelaar los te laten. Uw gereedschap is voorzien
van een rem. De spankop stopt zodra u de aan/uit‑schakelaar
geheel loslaat.
Schakelaar voor variabele snelheid aan/uit
Met de Aan/Uit‑schakelaar met variabele instelling van de
snelheid kunt u de beste snelheid voor een bepaalde toepassing
kiezen. Hoe verder u de schakelaar inknijpt, des te sneller werkt
het gereedschap. Gebruik de variabele snelheid alleen als u
17
.
18
6
.
3