Nederlands
► Zet de hoofdschakelaar (1) in de positie I.
► Trek de starthandgreep (2) langzaam tot aan de voelbare
weerstand uit.
► Trek de starthandgeep (2) net zolang snel uit en laat deze
teruggaan totdat de motor draait.
► Als de motor niet start: zie de gebruiksaanwijzing van de
motor.
9.1.2
Motor uitschakelen
► Plaats de motorhak op een vlakke ondergrond.
166
► Schakel de wielaandrijving uit.
De aandrijving is losgekoppeld en de aandrijfas draait niet
meer.
► Zet de hoofdschakelaar (1) in de positie 0.
De motor slaat af.
9.2
Versnelling inschakelen
Er kunnen 4 versnellingen worden ingeschakeld:
– 0 = stationairloop
– De stationairloop dient voor het starten van de motor of
voor het stilzetten van de motorhak met draaiende
motor.
– 1 = langzame vooruitversnelling
– De langzame vooruitaandrijving wordt bij het loskomen
van een vaste bodem of bij het maken van voren
gekozen.
– 2 = snelle vooruitversnelling
– De snelle vooruitaandrijving wordt gekozen bij het
inwerken van bodemtoevoegingen in losse boden of bij
het bewerken van losse bodem.
– R = achteruitversnelling
– De achteruitversnelling dient voor het vrijmaken van de
stervormige hakmessen of voor het positioneren van de
motorhak.
9 Motorhak starten en uitzetten
0478-404-9607-A