STEINEL True Prescence KNX Information page 26

4. Installatie
Aansluitingsdiagram (afb. 4.1)
5. Montage
• Alle onderdelen controleren op bescha-
digingen.
• Neem het product bij beschadigingen
niet in gebruik.
• Kies een passende montageplaats;
houd hierbij rekening met de reikwijdte
en de aanwezigheidsregistratie.
• Stroomtoevoer uitschakelen (afb. 4.1)
Montagestappen inbouw
– Raamwerk vastschroeven op in-
bouwdoos (afb. 5.1)
– Steekverbinding aansluiten (afb. 5.2)
– Sensor op raamwerk plaatsen
(afb. 5.3)
• De sensor blijft d.m.v. een magneet op
het raamwerk zitten.
Montagestappen opbouw
– Gaten boren en opbouwadapter
opschroeven (afb. 5.4)
– Bij montage met opliggende kabel het
montagelipje verwijderen (afb. 5.4)
– Raamwerk vastschroeven op op-
bouwadapter (afb. 5.5)
– Steekverbinding aansluiten (afb. 5.6)
– Sensor op raamwerk plaatsen
(afb. 5.7)
• De sensor blijft d.m.v. een magneet op
het raamwerk zitten.
Opmerking:
Voor de reikwijdte-instelling moet de
montagehoogte via de ETS worden
ingevoerd.
Opmerking:
Opbouwmontage is van invloed op
de vastgestelde sensorparameters.
Daarom werden correctiefactoren in de
software geïmplementeerd, die door het
selecteren van montagewijze 'opbouw'
in de ETS geactiveerd worden.
6. Werking en instellingen
Fabrieksinstellingen
– Zie KNX applicatiebeschrijving
Ingebruikname
Bij de eerste ingebruikneming maakt de
aanwezigheidsmelder een overzicht van
de ruimte. Gedurende deze tijd van ca.
2 tot 2,5 minuten moet deze ruimte vrij
van bewegingen zijn.
Opmerking:
Als de reikwijdte of de montagehoogte
wordt veranderd, wordt ook een over-
zicht van de ruimte gemaakt.
De gevoeligheid van de True Presence-
sensor kan met de ETS van 1 (= laag)
tot 9 (= hoog) worden ingesteld.
De functies die moeten worden gebruikt
(geactiveerd), worden via het parameter-
venster 'Algemene instellingen' ingesteld
met de ETS.
Opmerking:
De toepassingsbeschrijving vindt u
onder knx.steinel.de
- 25 -