Nederlands
Uiterlijk
Knoppen
1. Oproepmodus
Druk bij een inkomende oproep op de functieknop om de oproep te beantwoorden. Houd de
functieknop 2 seconden ingedrukt om de oproep te weigeren.
Druk tijdens een actieve oproep op de functieknop om de microfoon te dempen. Druk
nogmaals op de functieknop om het dempen van de microfoon op te heffen.
Houd de functieknop 2 seconden ingedrukt om de oproep te beëindigen.
2. Muziekmodus
Druk wanneer muziek wordt afgespeeld op de functieknop om de muziek te pauzeren of de
hervatten (bij sommige telefoons moet hiervoor de muziekspeler worden geopend).
Druk twee keer op de functieknop om naar het volgende nummer te gaan.
Druk drie keer op de functieknop om terug te gaan naar het vorige nummer.
3. Ruisonderdrukkingsmodus
Schakel de ruisonderdrukkingsschakelaar in om naar de Reismodus te gaan.
Druk tegelijkertijd op de volume lager-knop en volume hoger-knop om naar
de Normale modus te gaan.
Druk nogmaals tegelijkertijd op de volume lager-knop en volume
hoger-knop om naar de Bewuste modus te gaan.
Druk nog een keer tegelijkertijd op de volume lager-knop en volume
hoger-knop om naar de Reismodus te gaan.
Bij elke moduswisseling hoort u een spraakmelding om aan te
geven dat de wisseling is gelukt.
Veiligheidsinformatie
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen zorgvuldig door voordat u uw product gebruikt,
zodat optimale prestaties worden gegarandeerd en gevaren of schendingen van wetten en
regels worden vermeden.
•
Vermijd stoffige, vochtige en vuile omgevingen. Vermijd magnetische velden. Als het
apparaat in deze omgevingen wordt gebruikt, kan het elektronische circuit van het
apparaat worden beschadigd.
•
Stel het volume van de koptelefoon in op een geschikt niveau omdat u permanente
gehoorbeschadigingen kunt oplopen wanneer u lange tijd op hoog volume luistert.
•
Een hoog volume onder het rijden kan afleiding en auto-ongelukken tot gevolg hebben.
•
Gebruik het apparaat niet tijdens het autorijden en laat u op geen enkele manier afleiden.
•
Verpak of seal het apparaat niet en plaats geen andere materialen op het apparaat.
Gebruik het apparaat niet in een gesloten omgeving.
•
Houd uw apparaat uit de buurt van vuur of andere hittebronnen, zoals elektrische
verwarming, magnetrons, fornuizen of waterkokers.
•
Droog het apparaat niet met behulp van externe verwarmingsapparatuur, zoals een
magnetron of haardroger.
•
Gebruik een schone, zachte en droge doek om het apparaat te reinigen. Schakel het
apparaat uit voordat u schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
•
Gebruik het apparaat bij een omgevingstemperatuur tussen -10 °C en +55 °C, en bewaar
het apparaat en de accessoires bij een temperatuur tussen -40 °C en +70 °C.
8