Mitsubishi Electric Mr.SLIM PKA-M-LA(L)2 Series Installation Manual page 63

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 3
4. Installeren van de koelstofleidingen
B
Fig. 4-4
C
Fig. 4-5
5. Installatie van Draineerbuizen
A
C
G
C
H
Fig. 5-1
1
A
3
A
A
Fig. 5-2
A
A
B
D
D
B
E
C
F
J
I
K
2
a
b
4
B
4.4. De koelstofpijpen aansluiten (Fig. 4-4)
Binnenapparaat
1. Verwijder de flare-moer en -kap van de binnenunit.
2. Maak een flare voor de vloeistofpijp en de gaspijp en breng koelmachineolie (bij
uw plaatselijke leverancier verkrijgbaar) aan op het oppervlak van de flare.
3. Verbind de plaatselijke koelpijpen snel met de unit.
4. Wikkel de pijpbeschermer die met de gaspijp is verbonden in en zorg ervoor dat
de verbinding niet zichtbaar is.
5. Wikkel de pijpbeschermer van de vloeistofpijp van de unit in en zorg ervoor dat
het isolatiemateriaal van de plaatselijke vloeistofpijp geheel is bedekt.
6. Gebruik band om de uiteinden van het isolatiemateriaal af te dichten.
A Koelleiding muurzijde
B Koelleiding apparaatzijde
4.4.1. Plaatsing in de leidingruimte van het apparaat (Fig. 4-5)
1. Wikkel de meegeleverde viltband om het deel van de koelleiding dat in de
leidingruimte van het apparaat wordt geplaatst om druppelen te voorkomen.
2. Overlap de viltband telkens met een halve bandbreedte.
3 Maak het einde van de viltband vast met vinylband.
A Gaspijp
B Vloeistofpijp
C Verbindingskabel binnen/buiten
D Viltband 3
5.1. Installatie van Draineerbuizen (Fig. 5-1)
• De afvoerpijpen moeten 1/100 of meer aflopen.
• Als u de afvoerpijp wilt verlengen, kunt u een buigzame slang (binnendiameter
15 mm), die in de winkel verkrijgbaar is, of een harde PVC-pijp (VP-16/PVC-pijp,
O.D. ø22) gebruiken. Zorg er voor dat er geen water lekt bij de aansluitingen.
• Plaats de afvoerpijp niet rechtstreeks in een afvoergeul waar zwavelgas kan
ontstaan.
• Controleer nadat u de pijpen heeft aangebracht of er water uit het uiteinde van
de afvoerpijp stroomt.
Voorzichtig:
Voor een juiste afvoer moet de afvoerpijp worden geïnstalleerd volgens
de voorschriften van deze installatiehandleiding. De afvoerpijpen moeten
thermisch geïsoleerd worden om condensatie te voorkomen. Als de
afvoerpijpen niet goed geïnstalleerd en geïsoleerd zijn, kan condensvocht op
het plafond, de vloer of andere eigendommen druppelen.
A Naar beneden hellend
B Moet lager zijn dan het uitlaatpunt
C Waterlekkage
D Opgevangen afvoerwater
E Lucht
F Golvend
G Het uiteinde van de afvoerpijp is onder water.
H Afvoergoot
I 5 cm of minder tussen het uiteinde van de afvoerpijp en de grond.
J Afvoerleiding
K Zachte pvc-leiding (binnendiameter 15 mm)
of
Harde pvc-leiding (VP-16)
* Bevestigd met speciale pvc-lijm
Pijpen links en linksachter voorbereiden (Fig. 5-2)
1 Verwijder de afvoerkap.
• Verwijder de afvoerkap door het uitstekende stuk aan het einde van de pijp vast
te nemen en te trekken.
A Afvoerkap
2 Verwijder de afvoerslang.
• Verwijder de afvoerslang door deze aan het begin vast te nemen a (aangegeven
door de pijl) en deze naar u toe te trekken b.
3 Plaats de afvoerkap.
• Plaats een schroevendraaier of iets dergelijks in het gat aan het uiteinde van de
pijp en druk naar de basis van de afvoerkap.
4 Plaats de afvoerslang.
• Druk op de afvoerslang totdat deze onderaan de afvoeraansluiting zit.
• Zorg ervoor dat de haak van de afvoerslang goed is aangebracht over de
uitstekende afvoeraansluiting.
B Haken
nl
7

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents