UTC Fire and Security interlogix ATS1135 Installation Sheet page 28

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
Indicatie status-LED's
Afbeelding 1 legenda
(1) Groen: De spannings-LED
brandt wanneer het
controlepaneel stroom krijgt
van de wisselstroomvoeding.
(2) Geel: De storings-LED
brandt wanneer een
systeemfout is gedetecteerd.
(3) Blauw: De toegangs-LED
knippert wanneer toegang is
verleend tot een gebied dat
aan de GI is toegewezen.
Bedieningsfuncties
Toetsenbordverlichting en nachtlicht
Dit zijn de standaardinstellingen voor de toetsenbordverlichting
en het nachtlicht:
De toetsenbordverlichting brandt (fel) gedurende ongeveer
4 minuten nadat op een toets is gedrukt.
Nachtlicht brandt (zacht).
Deze functies kunnen worden gewijzigd vanuit het GI-menu.
Contrast LCD
Het LCD-contrast kan worden ingesteld door de MENU-toets
ingedrukt te houden en even op de pijltoetsen ▲ of ▼ te
drukken om het LCD-contrast te wijzigen. De standaardwaarde
is 4.
Verlichting van LCD
De LCD-verlichting brandt gedurende 30 seconden nadat op
een toets is gedrukt.
Helderheid van LCD-verlichting
De helderheid van de LCD-verlichting kan worden ingesteld
door de MENU-toets ingedrukt te houden en even op de
pijltoetsen ◄ of ► te drukken om de helderheid van de LCD-
verlichting te wijzigen. De standaardwaarde is 5.
Helderheid bediendeelverlichting
De helderheid van de bediendeelverlichting kan worden
ingesteld door de 0 (Nul) toets ingedrukt te houden en even op
de pijltoetsen ▲ of ▼ te drukken om de helderheid van de
bediendeelverlichting te wijzigen. De standaardwaarde is 8.
Helderheid nachtverlichting bediendeel
De helderheid van de nachtverlichting van het bediendeel kan
worden ingesteld door de 0 (Nul) toets ingedrukt te houden en
even op de pijltoetsen ◄ of ► te drukken om de helderheid
van de nacthverlichting van het bediendeel te wijzigen. De
standaardwaarde is 3.
Zoemertoon
Het zoemertoon kan worden ingesteld door de X-toets
ingedrukt te houden en even op de pijltoetsen ▲ of ▼ te
drukken om het zoemertoon te wijzigen. De standaardwaarde
is 16.
28 / 52
(4) Rood: De alarm-LED brandt
wanneer het systeem is
gesaboteerd of wanneer een
gebied dat aan de GI is
toegewezen, zich in een
alarmtoestand bevindt.
(A) ATS1135 montagepunten.
(B) ATS111X montagepunten.
(C) BOX502E montagepunten.
(D) BOX503E montagepunten.
Zoemervolume
Het zoemervolume kan worden ingesteld door de X-toets
ingedrukt te houden en even op de pijltoetsen ◄ of ► te
drukken om het zoemervolume te wijzigen. De
standaardwaarde is 6.
Zoemer systeemfout
Als er een systeemfout optreedt (geen communicatie met de
centrale) wordt de tekst "System Fault" (Systeemfout)
weergegeven op de display en de zoemer geactiveerd totdat
een toets wordt ingedrukt. Deze functie wordt ingeschakeld
met de instelling Auto voor landen waar dit een vereiste is. De
instelling kan ook worden ingesteld op On (Aan) of Off (Uit). De
instelling kan worden gewijzigd door de Menu-toets ingedrukt
te houden en even op de 0-toets te drukken. Elke volgende
keer dat de 0-toets wordt ingedrukt, wordt Auto, On of Off
geselecteerd.
Inschakelen
Wanneer u de GI op spanning zet, hoort u twee beeptonen, die
aangeven dat het interne niet-vluchtige geheugen in orde is.
Alle gebieden moeten worden uitgeschakeld om de installateur
toegang te verlenen tot de opties van het programmeermenu.
Probleemoplossing
Algemene fouten
De LED of LCD werkt niet:
Controleer of de +13,8- en 0 V-aansluitdraden correct zijn
aangesloten op de GI en op de voeding.
Controleer de voedingsuitgang van de DI of externe
voeding.
De status-LED's knipperen en op het LCD verschijnt de tekst
System Fault (Systeemfout):
Controleer de aansluitdraden D+ en D− (kunnen
omgekeerd aangesloten of onderbroken zijn).
Controleer dat de adres-dipswitches van de GI op het
juiste adres zijn ingesteld.
Zorg ervoor dat de GI's correct gepolled zijn op de
centrale.
Indicaties RX- en TX-LED
De printplaat bevat een RX- en TX-LED als hulp bij
foutdiagnoses.
Rx: De gele Rx-LED knippert om aan te geven dat de data
van het controlepaneel via de databus ontvangen wordt.
Als de LED niet knippert, is het controlepaneel niet in
werking of is er een databusstoring (meestal een
bekabelingsfout).
Tx: De rode Tx-LED knippert om aan te geven dat de GI
de data van het controlepaneel beantwoordt. Als de Rx-
LED knippert, maar de Tx-LED niet, dan is de GI
geprogrammeerd om in het bediendeel te worden
gedetecteerd of heeft de GI een verkeerd adres.
P/N 1077842 • REV 5.0 • ISS 03FEB12

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents