Download Print this page

Monacor S-230A Manual page 5

Infrared motion detector

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 2
Infraroodbewegingssensor
NL
B
Houd tijdens de montage en ingebruikneming rekening
met de schema's en tekeningen in deze handleiding. U
vindt ze op de keerzijde.
1 Toepassingsmogelijkheden
De passieve infraroodbewegingssensor S-230A is ontworpen
voor het gebruik in videobewakingssystemen en alarminstal-
laties. Hij is uitsluitend geschikt voor gebruik binnenshuis. De
sensor wordt met vier verwisselbare Fresnel-lenzen (groot-
hoek, telelens, huisdierfunctie, gordijnfunctie) voor verschil-
lende toepassingen geleverd. De alarmuitgang kan op NC-
contact (normaal gesloten) of NO-contact (normaal open)
ingesteld worden. Eventuele pogingen tot sabotage van het
toestel worden door een anti-sabotagecontact gemeld.
2 Aanwijzingen voor het veilig gebruik
De bewegingssensor is in overeenstemming met de Europese
Richtlijn 89 /336 /EEG voor elektromagnetische compatibiliteit.
De sensor is uitsluitend geschikt voor gebruik binnenshuis.
Scherm deze af tegen vochtigheid en hitte (toegelaten om-
gevingstemperatuurbereik: 0 – 40 °C).
Gebruik voor het schoonmaken ervan enkel een droge,
zachte doek. Gebruik nooit water of chemicaliën.
Raak in geen geval de bovenzijde van de sensor [(5) in
afb. 7] aan, wanneer de behuizing geopend is. Zo niet, kan
de sensor beschadigd worden.
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik of van her-
stelling door een niet-gekwalificeerd persoon vervalt de
garantie bij eventuele schade.
Wanneer de sensor definitief uit bedrijf genomen wordt,
bezorg hem dan voor verwerking aan een plaatselijk re-
cyclagebedrijf.
3 De lens monteren
De bewegingssensor wordt met vier verschillende lenzen ge-
leverd. Voor een gemakkelijk onderscheid is elke lens van een
nummer voorzien. Zie afb. 1 – 4 (bovenste schema: boven-
aanzicht, onderste schema: zijaanzicht) en de tabel op deze
bladzijde.
Bij de fabrikant wordt standaard de groothoeklens (nr. 1)
ingebouwd. Om een andere lens te monteren, moet u de vol-
gende stappen uitvoeren:
1) Schroef het toestel los en neem de frontplaat weg.
2) Op de binnenkant van de frontplaat (zie afb. 5) zijn de lens
(2) en een bovenliggend bevestigingsframe (1) in de lens-
houder (3) vastgemaakt. Hef eerst het frame en dan de
lens daaronder voorzichtig uit de houder.
3) Druk de gewenste lens met de gladde kant naar buiten
voorzichtig in de houder, zodat deze onder beide plastic
tussenstukken van de houder vastklikt en het uitstekende
gedeelte met het lensnummer precies in de uitsparing van
de houder past.
4) Breng het bevestigingsframe over de lens aan en druk
deze voorzichtig in de houder tot het vastklikt.
3.1 De lens met gordijnfunctie (lens 4) gebruiken
Al naargelang de reflector [(4), afb. 7] over de sensor [(5) in
afb. 7] gebruikt of verwijderd wordt, zijn er voor de lens met
gordijnfunctie twee mogelijkheden van detectie:
Gordijnfunctie A: De reflector blijft op de printplaat. Het detec-
tiebereik wordt naar boven toe begrensd
(afb. 4 a).
Gordijnfunctie B: De reflector wordt verwijderd. Het detectie-
bereik wordt naar boven vergroot (afb. 4 b).
Om gordijnfunctie B in te stellen, moet u de volgende stappen
uitvoeren:
1) Maak de schroef rechts naast de printplaat [(6), afb. 7] los
en neem de printplaat uit de achterzijde van de behuizing.
2) Druk de voetjes, waarmee de
reflector op de achterzijde van
de printplaat vastgemaakt is,
met de vingers of een kleine
tang lichtjes samen en naar
boven, zodat de reflector los-
springt en verwijderd kan wor-
den.
3) Schuif de meegeleverde rubberring tot tegen de aanslag
over de sensor om de sensor te beschermen tegen reflec-
ties van de componenten op de printplaat.
Belangrijke aanwijzing voor het gebruiken van de lens met
gordijnfunctie:
Wanneer de frontplaat na het aansluiten en instellen weer
gemonteerd wordt, dient deze 90° naar rechts gedraaid op de
achterzijde van de behuizing aangebracht te worden, d.w.z.
gebruik voor de schroefverbinding van beide helften van de
behuizing de uitsparing [(7) in afb. 7].
Copyright
©
by INTER-MERCADOR GmbH & Co. KG, Bremen, Germany All rights reserved.
S-230A
Bestelnr. 04.1970
4 Montage
De bewegingssensor kan op een effen oppervlak of in een
hoek gemonteerd worden. Hij dient zo geplaatst te worden dat
de persoon die het alarm activeert, zich dwars verplaatst ten
aanzien van de sensor. De minimale montagehoogte bedraagt
2 m (lenzen 1, 2 en 4) resp. 1,3 m (lens 3) boven de grond.
Belangrijke aanwijzingen omtrent de montageplaats!
Om vals alarm zoveel mogelijk te vermijden, mag de bewe-
gingssensor niet blootgesteld worden aan tocht of sterke tem-
peratuurschommelingen. Hij mag daarom niet op vensters,
buitendeuren of warmtebronnen zoals verwarmingstoestellen,
ovens, niet afgedekte gloeilampen enz. gericht noch in hun
onmiddellijke nabijheid geplaatst worden. Ook directe zonne-
stralen op de sensor dienen absoluut vermeden te worden.
1) Schroef het toestel los en neem de frontplaat weg.
2) Maak de schroef rechts naast de printplaat [(6), afb. 7] los
en neem de printplaat uit de achterzijde van de behuizing.
3) Voor de kabeldoorvoer breekt u met een hiervoor geschikt
werktuig voorzichtig door de doordrukopening "d " op de
achterzijde van de behuizing (zie afb. 6).
4) Kies van de zes resterende doordrukopeningen die twee uit
die geschikt zijn voor de montageplaats in kwestie en breek
deze met een hiervoor geschikt werktuig voorzichtig door:
Doordrukopeningen "a" voor montage op een effen op-
pervlak (wand of plafond)
Doordrukopeningen " b" voor montage in een hoek van
de te bewaken ruimte (tussen twee zijwanden)
Doordrukopeningen "c" voor montage tussen het pla-
fond en een zijwand
5) Haal de aansluitkabel door de kabeldoorvoer en maak de
achterzijde van de behuizing vast via de twee montagebo-
ringen met behulp van de twee schroeven en verbindings-
pennen.
Aanwijzing: In plaats van met schroeven kan de bewegings-
sensor ook met de meegeleverde kleefband gemonteerd wor-
den.
5 Het toestel aansluiten en instellen
Schakel de alarmcentrale uit, alvorens de sensor aan te slui-
ten. Zie afb. 7 voor de aansluiting en instelling van het toestel.
1) Met behulp van steekcontact " P3 " op de printplaat kan de
alarmuitgang – de twee middelste schroefklemmen van de
klemmenlijst – naar keuze op NO (normaal open) of NC
(normaal gesloten) ingesteld worden:
Geleiderbrug slechts op één pin gezet (afb. 7a):
De relaisuitgang is "normally open" (NO)
Geleiderbrug op beide pinnen gezet (afb. 7 b):
De relaisuitgang is "normally closed " (NC)
2) Sluit de twee middelste schroefklemmen " N.O. / N.C.
ALARM" op een NO- of NC-signaallijn van de alarmcentra-
le aan – al naargelang hoe de alarmuitgang ingesteld werd.
3) Sluit de twee linker schroefklemmen " N.C. TAMPER " op
de anti-sabotagelijn van de alarmcentrale aan. Dankzij de-
ze signaallijn worden eventuele pogingen tot sabotage van
de bewegingssensor gedetecteerd: zodra er geprobeerd
wordt om de behuizing te openen, onderbreekt een anti-
sabotagecontact de stroomkring en wordt het alarm in wer-
king gesteld.
4) Sluit de stroomtoevoer (9 – 16 V ) op beide rechter
schroefklemmen "+" en "-" aan. Let hierbij in elk geval op
de correcte polariteit.
5.1 De reikwijdte instellen
De reikwijdte van de sensor wordt ingesteld met behulp van
de twee schalen van 1 – 5 op de printplaat. De tabel hierna
geeft daarbij de aanbevolen schaalinstelling voor de gewenste
reikwijdte aan.
Om de reikwijdte in te stellen, moet de printplaat verticaal
zo naar boven of onder verschoven worden [ingeval van ge-
monteerde printplaat eerst schroef (6) losmaken], dat de wij-
zers (8) op beide schalen de markering voor de betreffende
schaalwaarde aangeven.
Voorbeeld: In afb. 7 is de printplaat zo geplaatst dat schaal-
waarde "1" ingesteld is, d.w.z. ingeval van een
montagehoogte van 2 m bedraagt de maximale
Lensnummer
zone 1
1 Groothoek
zone 2
zone 1
2 Telelens
zone 2
3 Huisdierfunctie
4 Gordijnfunctie
reikwijdte voor de groothoeklens (lens 1) 5 m en
voor de telelens (lens 2) 12 m.
Belangrijk! De reikwijdte hangt af van de gekozen montage-
hoogte. Wanneer de sensor op een hoogte van b.v. 2,5 m
gemonteerd wordt, moet er bij de reikwijdte die in de tabel
opgegeven wordt, ca. 10 – 15 % bijgeteld worden. Wanneer de
montagehoogte daarentegen 1,8 m bedraagt, dient er ca.
10 – 15 % afgetrokken te worden.
5.2 Impulsteller
Via steekcontact " P2 " op de printplaat kan de bewegingssen-
sor zo ingesteld worden dat deze één of twee impulsen eva-
lueert.
Modus "1 impuls"
Het alarm wordt geactiveerd wanneer een persoon zich in
één van de bewaakte sectoren begeeft.
De geleiderbrug slechts op één pin van " P2 " zetten (zie
afb. 7a) om deze modus in te stellen.
Modus " 2 impulsen"
Het alarm wordt pas geactiveerd wanneer een persoon
zich in twee van de bewaakte sectoren begeeft (betere
beveiliging tegen vals alarm).
De geleiderbrug op beide pinnen van " P2 " zetten (zie
afb. 7 b) om deze modus in te stellen.
Aanwijzing: Wanneer de lens met gordijnfunctie (lens 4) ge-
bruikt wordt, moet de modus "1 impuls" ingesteld worden.
6 De werking controleren
1) Plaats de printplaat na het aansluiten en instellen van de
sensor terug door de schroef (6) in de behuizing vast te
maken. Breng de frontplaat aan (ingeval van de lens met
gordijnfunctie 90° naar rechts gedraaid) en schroef hem
vast.
2) Schakel de bedrijfsspanning in. Na ca. 1 minuut is de sen-
sor gebruiksklaar.
3) Voer een " looptest " uit om de correcte werking van de sen-
sor te controleren en na te gaan of de detectiehoek en de
reikwijdte correct ingesteld werden: ga langzaam dwars
door het bewaakte gebied. Dit in afwisselende richtingen
herhalen en daarbij op LED (9) letten:
Wanneer modus "1 impuls" ingesteld is, gaat de LED fel
oplichten wanneer er een beweging gedetecteerd wordt.
Wanneer modus " 2 impulsen" ingesteld is, gaat de LED
bij de eerste bewegingsdetectie lichtjes branden en pas bij
de tweede bewegingsdetectie fel oplichten.
4) Om te verhinderen dat onbevoegden het bewaakte gebied
zouden achterhalen, kan de LED na de test uitgeschakeld
worden. Open hiervoor de frontplaat (opgelet: ingeval van
een ingeschakelde alarmcentrale zal het alarm via het anti-
sabotagecontact in werking gesteld worden wanneer de
behuizing geopend wordt!) en maak de geleiderbrug op de
printplaat van steekcontact " P1" los en plaats deze zo dat
slechts op één pin van het steekcontact gesteund wordt
(zie afb. 7a).
7 Technische gegevens
Lenzen: . . . . . . . . . . . groothoek (lens 1), telelens (lens 2),
Detectiehoek: . . . . . . . 180° (lenzen 1 en 2), 110° (lens 3),
Reikwijdte: . . . . . . . . . hangt af van de gebruikte lens, de
Bedrijfsspanning: . . . . 9 – 16 V
Stroomverbruik: . . . . . 30 mA max.
Alarmuitgang: . . . . . . . NO of NC
Anti-sabotagecontact: . NC
Relaisbelastbaarheid: . 24 V /0,5 A
Omgevingstemp.: . . . . 0 – 40 °C
Afmetingen, gewicht: . Ø 64 mm x 43 mm, 56 g
Volgens de aanwijzingen van de fabrikant. Wijzigingen voorbehouden.
Montagehoogte
Detectiehoek
1
110°
5 m
2 m
180°
1 m
20°
12 m
2 m
180°
1 m
1,3 m
110°
2 m
20°
MONACOR
®
International
huisdierfunctie (lens 3), gordijnfunc-
tie (lens 4)
20° (lens 4)
montagehoogte en de positie van
de printplaat (zie hoofdstuk 5.1 en
de tabel hierna)
Reikwijdte bij schaalinstelling
2
3
4
5
7 m
8 m
10 m
12 m
2 m
3 m
4 m
5 m
14 m
16 m
18 m
20 m
2 m
3 m
4 m
5 m
12 m
12 m
07.00.01
®

Advertisement

loading

This manual is also suitable for:

04.1970