Coca-Cola Mini Fridge 25 Operating Manual page 69

6.2 Koeltoestel gebruiken
A
LET OP! Gevaar voor beschadiging!
 Zorg ervoor dat er zich alleen voorwerpen of waren in het koel-
toestel bevinden die op de gekozen temperatuur gekoeld
mogen worden.
 Zorg ervoor dat drank of voedsel in glazen flessen niet te sterk
afkoelt. Bij het bevriezen zetten drank of vloeibare levensmid-
delen uit. Hierdoor kunnen de glazen flessen kapot gaan.
 Zorg ervoor dat het koeltoestel goed geventileerd wordt, zodat
de weggetrokken warmte kan worden afgevoerd. Anders is
een optimale werking niet gegarandeerd. Met name de venti-
latieopeningen mogen niet worden afgedekt.
Koeltoestel opstellen
➤ Plaats het koeltoestel op een vaste ondergrond.
Let erop, dat de ventilatiesleuf minstens 10 cm afstand tot de wand heeft,
zodat de warme lucht goed kan worden afgevoerd.
Koeltoestel op gelijkstroom aansluiten
➤ Steek de gelijkstroomaansluitkabel (afb. 1 2, pagina 3) in de bus voor
de gelijkstroomvoeding van het koeltoestel (afb. 2 2, pagina 4).
➤ Sluit de aansluitkabel aan op de gelijkstroomcontactdoos.
Koeltoestel op wisselstroom aansluiten
➤ Steek de wisselstroomaansluitkabel (afb. 1 3, pagina 3)in de bus voor
de wisselstroomvoeding van het koeltoestel (afb. 2 1,pagina 4).
➤ Sluit de aansluitkabel aan op de wisselstroomcontactdoos.
Bedrijfsmodus instellen
➤ Schuif de schakelaar (afb. 2 3pagina 4) op het bedieningspaneel in de
stand „HOT" (verwarmen) of „COLD" (koelen) om het toestel in te scha-
kelen.
✓ Het koeltoestel start met het verwarmen of koelen van de binnenruimte en
de betreffende LED brandt.
NL
69