Lenovo ThinkStation D30 Handboek Voor De Gebruiker page 47

(dutch) user guide
Hide thumbs Also See for ThinkStation D30:
Table of Contents

Advertisement

WAARSCHUWING:
Zet de computer uit en laat deze drie tot vijf minuten afkoelen voordat u een geheugenmodule
installeert of vervangt.
De computer beschikt over 16 sleuven voor het plaatsen of vervangen van DDR3 ECC UDIMM's of DDR3
ECC RDIMM's. Houd u bij het installeren of vervangen van geheugenmodules aan de volgende richtlijnen:
• Gebruik ofwel DDR3 ECC UDIMM's of DDR3 ECC RDIMM's in uw computer. Gebruik niet zowel UDIMM's
als RDIMM's in hetzelfde systeem.
• Gebruik UDIMM's van 2 GB, 4 GB of 8 GB in elke willekeurige combinatie, tot een maximum van 128 GB.
• Gebruik DDR3 RDIMM's van 2 GB, 4 GB, 8 GB, 16 GB of 32 GB in elke willekeurige combinatie, tot
een maximum van 512 GB.
• Installeer DIMM's in de volgorde die met nummers is afgebeeld op de systeemplaat (DIMM1, DIMM2,
DIMM3 enzovoort). Installeer geheugenmodules eerst in de blauwe geheugenuitbreidingssleuven. Zie
"Onderdelen op de systeemplaat" op pagina 10.
• Als er in uw computer maar één microprocessor is geïnstalleerd, zorg er dan voor dat u de
geheugenmodules installeert in de geheugencompartimenten die aan die microprocessor grenzen.
• Als uw computer over twee microprocessors beschikt, installeert u gelijke aantallen geheugenmodules in
beide groepen microprocessor DIMM-sleuven voor maximale prestaties.
U kunt als volgt een geheugenmodule installeren of vervangen:
1. Zet de computer uit en haal alle stekkers uit de stopcontacten.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie "De kap van de computer verwijderen" op pagina 30.
3. Leg de computer op zijn zijkant. Zo kunt u beter bij de systeemplaat.
4. Kijk waar de geheugenaansluitingen zich bevinden. Zie "Onderdelen op de systeemplaat" op pagina 10.
5. Verwijder alle onderdelen die het moeilijk maken om bij geheugenaansluitingen te komen. Bij bepaalde
modellen moet de PCI Express x16 grafische kaart worden verwijderd om bij de geheugenaansluitingen
te kunnen komen. Zie "PCI-kaart installeren of vervangen" op pagina 32.
6. Op bepaalde modellen moet u mogelijk de geheugenventilatormodule verwijderen om bij de
geheugencompartimenten te kunnen komen. Als u de geheugenventilatormodule wilt verwijderen,
ontkoppelt u de kabel van de geheugenventilator van de systeemplaat. Zie "Onderdelen op de
systeemplaat" op pagina 10.
7. Trek het nokje van de ventilatormodule naar buiten, kantel de ventilatormodule en maak de achterkant
van de ventilatormodule los.
Opmerking: Niet alle computermodellen beschikken over de geheugenventilatormodule.
.
Hoofdstuk 5
Hardware installeren en vervangen
35

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents