De motor afzetten
Onderhoudsinterval: Na elk gebruik—Controleer of
de motor binnen 3 seconden stopt
nadat u de bedieningsstang van het
maaimes hebt losgelaten.
Om de motor te stoppen moet u de bedieningsstang
van het maaimes loslaten.
Opmerking:
Sluit de brandstofklep als u niet van
plan bent om de motor spoedig daarna opnieuw te
starten.
Belangrijk:
Als u de bedieningsstang loslaat,
moeten de motor en het mes binnen 3 seconden
stoppen. Als dit niet gebeurt, mag u de machine
niet verder gebruiken en moet u contact opnemen
met een erkende servicedealer.
De zelfaandrijving bedienen
en de maaimessen
inschakelen
Deze machine heeft 3 rijsnelheden: 1 (traag), 2
(medium), en 3 (snel); ze beschikt ook over een
neutraalstand (N). De hendel van de zelfaandrijving
bevindt zich achteraan onder de tank
Figuur 17
1. Hendel voor zelfaandrijving
1.
Zet de hendel van de zelfaandrijving naar de
gewenste rijsnelheid.
2.
Start de motor.
3.
Om de zelfaandrijving te gebruiken, knijpt u in
de stang van de zelfaandrijving
(Figuur
17).
g024167
(Figuur
18).
16
Figuur 18
Opmerking:
U kunt de rijsnelheid regelen
door de afstand tussen de stang van de
zelfaandrijving en de duwboom te veranderen.
g412511