Bedieningselementen
Afb. 1
1
Toets Aan/Uit
Om het hele apparaat in en uit
te schakelen.
2
Insteltoets voor
de diepvriesruimte
De temperatuur
in de diepvriesruimte is instelbaar
van –24 °C tot –16 °C.
De ingestelde temperatuur wordt
op indicatie 3 aangegeven.
3
Temperatuurindicatie
Diepvriesruimte
De cijfers bij
de temperatuurindicatielampjes
komen overeen met
de temperaturen in °C
in de diepvriesruimte. Het
brandende lampje geeft
de ingestelde temperatuur aan.
4
Toets „super" (Diepvriesruimte)
Om het supervriessysteem
in en uit te schakelen.
Inschakelen van
het apparaat
Het apparaat met de insteltoets
inschakelen. Afb. 1/1
Het apparaat begint te koelen. De
verlichting is ingeschakeld wanneer de
deur open is.
De fabriek adviseert de volgende
temperaturen:
Koelruimte: +4 °C
■
Diepvriesruimte: –18 °C
■
Aanwijzingen bij het gebruik
Na het inschakelen kan het een aantal
■
uren duren voordat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
Door het volledig automatische
■
No Frost-systeem blijft de vriesruimte
ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
De voorzijde van het apparaat achter
■
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van de
■
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
nl
77